Burgemeester sluit op grond van 13b Opiumwet woning voor één jaar na verklaringen van kopers drugs

De burgemeester van Venlo sluit op grond van art. 13b Opiumwet een woning voor de duur van één jaar na de vondst drugs in een woning. Opvallend is dat in de woning slechts een heel laag percentage drugs is gevonden, maar dat de burgemeester zich voornamelijk baseert op verklaringen van kopers van de drugs. De Afdeling gaat daarmee akkoord:

De twee verklaringen die zijn opgenomen in de processen-verbaal van verhoor van 14 augustus 2009 van [persoon A] en [persoon B] komen inhoudelijk met elkaar overeen. Uit die verklaringen volgt dat [persoon A] en [persoon B] in de woning middelen hebben gekocht die zij voor heroïne hielden. Uit het rapport van het onderzoek van het NFI volgt verder dat een van de monsters die is genomen van die materialen, heroïne bevatte. Niet van belang is dat [persoon A] heeft verklaard nog heroïne over te hebben gehad van de dag ervoor. Gelet op haar verklaring en die van [persoon B] is het aannemelijk dat zij de heroïne die bij haar is aangetroffen in de woning heeft gekocht en dat zij met haar verklaring kenbaar heeft willen maken, dat zij laat in de middag naar de woning is gegaan omdat zij voor de ochtend en de middag nog heroïne had van de dag ervoor die zij nog kon gebruiken.

De rechtbank heeft verder terecht geen belang gehecht aan het gegeven dat de materialen die in de woning zijn aangetroffen een concentratie cocaïne bevatten die verwaarloosbaar is ten opzichte van gangbare concentraties op gebruikersniveau en dat [appellant] kopers wenste te misleiden over de betreffende materialen. Uit de verklaringen die zijn opgenomen in de processen-verbaal van de verhoren van [persoon A] en [persoon B] en het rapport van het onderzoek van het NFI van 2 september 2009 volgt dat in de woning heroïne is verkocht, zijnde een stof als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat de burgemeester zich met juistheid op het standpunt heeft gesteld dat in de woning een middel, als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is aangetroffen en dat middel daar is verkocht dan wel daartoe aanwezig was. Het betoog faalt.

De sluitingsduur is evenmin te lang.

Zie LJN: BV2400