Geluidsoverlast café aangepakt met ‘preventieve dwangsom’

cropped-2012-09-30-13.19.53.jpgHet college van b&w legt een caféhouder een ‘preventieve dwangsom’ op wegens geluidsoverlast. De caféhouder stapt naar de rechter. Deze tikt het college op de vingers. Er is immers geen sprake van een preventieve dwangsom. Desalniettemin is er geen sprake van onrechtmatigheid omdat de caféhouder niet in zijn belang is geschaad.De rechter overweegt:

3.12 Eiser betoogt dat verweerder geen preventieve last op heeft kunnen leggen, omdat een preventieve last alleen aan de orde kan zijn als de overtreding nog niet heeft plaatsgevonden maar deze wel klaarblijkelijk dreigt. In dit geval is echter volgens verweerder sprake van een herhaalde overtreding.

3.13 De rechtbank stelt voorop, zoals niet in geschil is, dat de last onder dwangsom een herstelsanctie is in de zin van de Awb. Ingevolge artikel 5:2, onder b, van de Awb, is een herstelsanctie een bestuurlijke sanctie, bedoeld ter beëindiging of voorkoming van herhaling van een overtreding, dan wel het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. In artikel 5:7 van de Awb is verder bepaald dat een herstelsanctie ook kan worden opgelegd, zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Artikel 5:7 van de Awb biedt aldus de mogelijkheid om handhavend op te treden, hoewel een overtreding (nog) niet is geconstateerd, of zo lang geleden en/of onder zulke verschillende omstandigheden dat die geconstateerde overtreding niet langer voldoende grond biedt voor een herstelsanctie gericht op voorkoming van herhaling.

In dit geval heeft verweerder aan de opgelegde last ten grondslag gelegd dat de last mede is gebaseerd op de uitlatingen van eiser in reactie op de ingediende klachten. Eiser heeft daarbij onder andere gezegd dat hij niet zomaar voorzieningen zou kunnen treffen, gelet op het feit dat in 2011 ternauwernood “break-even” is gedraaid. Gelet op deze uitlatingen en het korte tijdsverloop tussen de geluidsmetingen waarbij overtredingen zijn geconstateerd en het opleggen van de last, is de rechtbank met eiser van oordeel dat de opgelegde last onder dwangsom kennelijk is gericht op het voorkomen van herhaling, zodat niet gesproken kan worden van een preventieve last onder dwangsom.
Hierin ziet de rechtbank evenwel geen grond om tot vernietiging van het bestreden besluit over te gaan. Gezien het voorgaande is immers de bevoegdheid om tot handhaving door middel van een herstelsanctie genoegzaam komen vast te staan en eiser is in geen enkel belang geschaad doordat verweerder deze herstelsanctie als preventief heeft bestempeld.

Zie LJN: BZ2692.