Sluiting van café en restaurant na schietincident onrechtmatig

De burgemeester van Terneuzen sluit een café en een restaurant wegens een schietincident:

Op 18 december 2010 omstreeks 02.30 uur heeft een vechtpartij in en buiten het horecabedrijf plaatsgevonden. Voorts heeft op 13 februari 2011 omstreeks 03.17 uur op het Arsenaalplein, aan de achterzijde van “De Twee Heeren van Terneuzen”, een schietincident plaatsgevonden, waarvoor de aanleiding is ontstaan in dit horecabedrijf. Uit informatie van de politie blijkt tevens dat er al langere tijd problemen zijn tussen rivaliserende groepen, die regelmatig “De Twee Heeren van Terneuzen” bezoeken. Gelet hierop is er, volgens verweerder, samenhang tussen het schietincident en het horecabedrijf, waarbij van belang is dat zowel de vermoedelijke dader(s) als de slachtoffer(s) zich in het horecabedrijf bevonden. Beide genoemde voorvallen zijn aan te merken als zeer ernstige verstoringen van de openbare orde waarbij de veiligheid van anderen in een voor het publiek toegankelijke ruimte in het geding is geweest. Als gevolg van de voorvallen is de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en de openbare orde en veiligheid op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloed. Er is teneinde de openbare orde en veiligheid te herstellen en de rust te doen wederkeren een spoedeisend belang dat tot directe sluiting noopt.

De voorzieningenrechter overweegt over de sluiting van het café:

13. Gelet op de ernst van genoemde omstandigheden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat, ondanks dat geen sprake is van herhaalde voorvallen, verweerder in het belang van het herstel van de openbare orde en veiligheid in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot sluiting voor bepaalde duur van het feestcafé. Anders dan verzoekster heeft betoogd bestaat er voor verweerder geen plicht om eerst te waarschuwen alvorens een sluitingsbevel te nemen. Een zodanige verplichting vloeit niet voort uit de Awb of de APV. De door verzoekster aangevoerde omstandigheid dat zij heeft geïnvesteerd in een toelatingsbeleid en beveiligingsmaatregelen leidt niet tot een ander oordeel. Bij de beoordeling of zich een situatie voordoet die tot tijdelijke sluiting van het horecabedrijf noopt, komt geen betekenis toe aan de mate waarin het ontstaan van die situatie de exploitant kan worden verweten.

Over de sluiting van het restaurant stelt de rechter:

16. De voorzieningenrechter constateert dat van een verband tussen het restaurant of de bezoekers daarvan en de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet is gebleken. Uit dezen hoofde is dan ook een sluiting van het restaurantgedeelte niet gerechtvaardigd.

Ook is de duur van de sluiting onvoldoende gemotiveerd:

17. In het bestreden besluit ontbreekt een specifieke motivering voor de duur van de sluiting. Ter zitting heeft verweerder alsnog gemotiveerd waarom hij een sluiting voor de duur van drie maanden aangewezen acht. Door het sluiten van de ontmoetingsplaats van de rivaliserende groepen hoopt verweerder het samenkomen van deze groepen te ontmoedigen en mogelijke confrontaties te verhinderen. “De Twee Heeren” is het enige horecabedrijf waar de rivaliserende groepen worden binnen gelaten, de overige horecabedrijven laten de groepen niet toe. Daarnaast is het een signaal naar de rivaliserende groepen dat een verdere escalatie van de geweldsspiraal niet wordt geduld. In de sluitingsperiode wil verweerder in samenspraak met de politie en alle betrokken(en) groepen, waaronder vertegenwoordigers van de Antilliaanse gemeenschap en plaatselijke ondernemers, tot een plan van aanpak komen, dat voorziet in (voorzorgs)maatregelen, om de problemen op te lossen. Verweerder stelt daarbij dat indien dit plan van aanpak eerder is geïmplementeerd en de dreiging voor escalatie van het gevaar is geweken, de sluiting van het horecabedrijf eerder dan na drie maanden beëindigd kan worden.

Zie LJN: BP7875