Buitengerechtelijke ontbinding huurovereenkomst niet mogelijk in het geval van gedragingen buiten het gehuurde

Een nachtclub is een aantal keren het doelwit geweest van een beschieting met een automatisch vuurwapen. Hierdoor besluit de burgemeester in het belang van de openbare orde het pand te sluiten met toepassing van artikel 174 Gemeentewet. Naar aanleiding van de sluiting besluit de verhuurder van het pand om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden op grond van artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De verhuurder vordert bij de kantonrechter een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Subsidiair vordert de verhuurder een ontbinding van de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 1 BW juncto 6:265 BW. De huurder van het pand stelt zich op het standpunt dat verhuurder niet bevoegd is om buitengerechtelijk te ontbinden, omdat de sluiting door de burgemeester plaatsvond naar aanleiding van een gedraging buiten het gehuurde.

De kantonrechter gaat mee in het verweer van de huurder. Volgens de kantonrechter is een verhuurder alleen bevoegd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden indien de gedraging plaatsvond in het gehuurde. De beschieting van de nachtclub is echter een gedraging buiten het gehuurde. De kantonrechter komt tot deze conclusie door als eerste te wijzen op de letterlijke tekst van artikel 7:231 lid 2 BW. Dit artikel spreekt over ‘gedragingen in het gehuurde’. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat artikel 7:231 lid 2 BW een uitzondering is op artikel 7:231 lid 1 BW. De uitzondering dient beperkt te worden uitgelegd. Verder acht de kantonrechter het van belang dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State artikel 174a Gemeentewet beperkt uitlegt. Deze beperkte uitleg kan volgens de kantonrechter analoog worden toegepast op artikel 174 Gemeentewet waarnaar wordt verwezen in artikel 7:231 lid 2 BW. Ten slotte legt de wetgever de reikwijdte van artikel 174a Gemeentewet en artikel 7:231 lid 2 BW beperkt uit, omdat er een wetsvoorstel aanhangig is om de reikwijdte van deze artikelen te vergroten.

Volgens de kantonrechter is er wel sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Daarom ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 1 jo. 6:265 BW.

Rechtbank Den Haag 12 februari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:1478.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:1478