Eigenaar stal met hennepkwekerij hoeft schade aan derden niet te vergoeden

In een oude stal wordt door een huurder een hennepkwekerij ingericht. In de stal breekt een brand uit . De eigenaar van een omliggend perceel leidt schade:  zijn oogst wordt vernietigd. De eigenaar van de stal zegt van niets te weten van de hennepkwekerij. Het gerechtshof wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Het gerechtshof overweegt het volgende:

8.5.1. [geintimeerde] verwijt [appellant] onrechtmatig te hebben gehandeld door nalatig te blijven met het nemen van actie jegens de huurder, toen [appellant] vermoedde dat er activiteiten in de stal werden ontplooid die niet klopten. Dit nalaten heeft er volgens [geintimeerde] toe geleid dat de huurder kon doorgaan met zijn criminele activiteiten met als gevolg brand en brandschade aan de gewassen op de naast- en in de buurt gelegen percelen. [geintimeerde] baseert zich daarbij op de processen-verbaal van de strafzaak en het feit dat [appellant] strafrechtelijk is veroordeeld. [appellant] heeft zich daartegen verweerd met de stelling dat hij wellicht had kunnen vermoeden en hij de kans heeft aanvaard dat er activiteiten plaatsvonden die niet klopten, maar dat hij nimmer daadwerkelijk op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, noch van de aanwezigheid van een dieselaggregaat. De strafrechter heeft het hiervoor onder 8.1.f) vermelde bewezen verklaard. [appellant] betwist dat hij om die reden jegens [geintimeerde] (civielrechtelijk) onrechtmatig heeft gehandeld. De geschonden strafrechtelijke norm strekt naar de mening van [appellant] niet tot bescherming tegen (indirecte) schade als gevolg van brand. Verder stelt [appellant], naar het hof begrijpt, dat de brand en de schade door roetdeeltjes geen te verwachten gevolg zijn van het hem verweten nalaten. Indien [appellant] al op de hoogte had moeten zijn van criminele activiteiten, hetgeen hij betwist, dan was hij in elk geval niet op de hoogte van de aanwezigheid van een hennepkwekerij en evenmin van het gebruik van een dieselaggregaat met mogelijk brandgevaar.

8.5.2. Het hof volgt voornoemd betoog van [appellant]. Naar het oordeel van het hof is voor onrechtmatigheid door nalaten zoals door [geintimeerde] aan [appellant] verweten ten minste enige concrete kennis van een gevaarlijke situatie vereist. Uit het door [geintimeerde] gestelde heeft het hof niet kunnen concluderen dat [appellant] wist of behoorde te weten dat er in de stal een hennepkwekerij werd geëxploiteerd. Dat [appellant] dit wist blijkt ook niet uit de processen-verbaal van de strafzaak. Het strafrechtelijke oordeel dat [appellant] “willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de stal werd gebruikt voor illegale doeleinden, meer in het bijzonder de exploitatie van een hennepkwekerij” betekent niet dat [appellant] daadwerkelijk op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepkwekerij. Voorts is gesteld noch gebleken dat [appellant] wist of behoorde te weten dat er een dieselaggregaat in zijn stal was geplaatst. Daarenboven vormt het gebruik van een aggregaat in een bedrijfsruimte als een voormalige varkensstal op zich geen (groot) risico.
Het hof concludeert dat [appellant] niet daadwerkelijk op de hoogte was van een gevaarlijke situatie die het nalaten van [appellant] daartegen op te treden onrechtmatig jegens [geintimeerde] maakt. Feiten of omstandigheden die dit oordeel anders zouden maken heeft [geintimeerde] niet, althans onvoldoende, gesteld, zodat het hof niet aan bewijslevering toekomt.

8.5.3. Voor het geval al geoordeeld zou moeten worden dat het aan [appellant] verweten nalaten wel een onrechtmatige daad jegens [geintimeerde] oplevert is het hof van oordeel dat de mate van waarschijnlijkheid dat het onrechtmatig nalaten van [appellant] schade als waarvan [geintimeerde] vergoeding vordert zou veroorzaken, onvoldoende groot is voor toerekening van die schade aan [appellant]. Krachtens artikel 6:98 BW komt voor vergoeding slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. De geschonden norm (voorkomen dat in het gehuurde illegaal hennep gekweekt werd) strekt niet tot bescherming tegen het ontstaan van brand in het gehuurde of schade aan gewassen op belendende percelen als gevolg van de brand. Daarnaast is de vermogensschade als gevolg van de schade aan de gewassen niet het redelijkerwijs te verwachten gevolg van het exploiteren van een hennepkwekerij, noch van het gebruik van een dieselaggregaat door een huurder.

De akkerbouwer moet de gewasschade dus zelf dragen.

Zie LJN: BV6795.