Gebiedsontzegging vermeende hooligan Hoek van Holland door rechter geschorst

De burgemeester legt een Rotterdammer een gebiedsontzegging (ook wel: gebiedsverbod) op voor het centrum van Rotterdam. De gebiedsontzegging geldt op oudjaarsdag/nieuwjaarsdag en heeft de duur van 20 uur. De wettelijke grondslag van de ontzegging is tweeledig: de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en artikel 172 lid 3 Gemeentewet (de ‘lichte’ bevelsbevoegdheid) worden gebruikt als wettelijke basis. De burgemeester vreest voor verstoringen van de openbare orde, aangezien de Rotterdammer betrokken was bij de ongeregeldheden op het strand bij Hoek van Holland op 22 augustus 2010.

De voorzieningenrechter schorst de gebiedsontzegging. De APV kan hier niet een grondslag vormen voor de ontzegging, aangezien de ontzegging hier voor een ander gebied geldt dan het strand bij Hoek van Holland. Daarnaast stelt de voorzieningenrechter dat ontoereikend is onderbouwd dat een zeer ernstige vrees aanwezig is dat de Rotterdammer de openbare orde zal verstoren in het stadscentrum. De rechter stelt het volgende:

‘In dit verband overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker (behoudens een bekeuring voor het rijden zonder brommerrijbewijs) een blanco strafblad heeft. Verder is niet gebleken dat verzoeker behoort tot een vaste groep personen die regelmatig samen op stap gaat, laat staan dat hij deel uitmaakt van de zogenoemde Feyenoord-hooligans, die met enige regelmaat zorgen voor ongeregeldheden tijdens evenementen, noch dat verzoeker voldoet aan de kenmerken van een hooligan (zoals beschreven in het rapport van het COT van 8 december 2009). Voorts blijkt niet uit de beschikbare informatie dat verzoeker tijdens het evenement in Hoek van Holland fysiek geweld heeft gepleegd. Evenmin is komen vast te staan dat verzoeker zich verbaal of anderszins dreigend heeft geuit al dan niet richting de aanwezige politieagenten. Het enige dat verzoeker zou kunnen worden verweten is dat hij geen dan wel onvoldoende afstand heeft gehouden van deze politieagenten en daardoor deel uitmaakte van een deel van het aanwezige publiek dat een voor de politie bedreigende situatie heeft gecreëerd. Hiermee heeft verzoeker, al dan niet bewust, bijgedragen aan de ongeregeldheden in Hoek van Holland op 22 augustus dan wel in de nacht van 22 op 23 augustus 2009. Dit vormt echter onvoldoende basis voor de vrees dat verzoeker het komende etmaal de openbare orde zal of zou kunnen gaan verstoren.’

Zie BK8578.