Geluidsoverlast jacuzzi geen reden tot handhaven door college van B&W

Inwoners van Almere verzoeken tevergeefs het college van B&W om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast veroorzaakt door een jacuzzi. Het bubbelbad staat in de tuin van de buren en moet twee keer per dag verschoond worden: de herrie veroorzaakt geluidsoverlast.

Het college doet onderzoek naar de geluidsoverlast en verzoekt met succes de eigenaars van de jacuzzi om de verschoningstijden aan te passen. Dit is voor de klagers niet voldoende:

Eisers voeren aan dat de jacuzzi structureel geluidsoverlast veroorzaakt. Twee maal daags spoelt de jacuzzi een half uur door. Dat vindt plaats om 6.00 uur en om 18.00 uur. Het bouwwerk staat vlak bij de erfgrens en vrijwel onder het raam van de dochter van eisers.
Zij – en de rest van het gezin – wordt daardoor elke ochtend vroeg wakker. Ook is er sprake van incidentele overlast als de jacuzzi na 22.00 uur ’s avonds wordt gebruikt.
Eisers verwijzen naar artikel 7.3.2. van de Bouwverordening en artikel D.1.5 van de Algemene plaatselijke verordening (APV), die beogen hinder voor omwonenden te voorkomen.
Eisers vinden de situatie – anders dan verweerder – helemaal niet aanvaardbaar. De geluidmeting vond plaats met dichte kap; dat geluid is in het meetrapport als hinderlijk beschreven. Zonder kap is er nog meer geluid.

De rechtbank overweegt over het beroep tegen het besluit om niet wegens de geluidsoverlast te handhaven:

5. Ten aanzien van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder: APV) overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel D.1.5, eerste lid, van de APV bepaalt dat het verboden is buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat genoemde bepaling in dit geval niet van toepassing is omdat deze niet ziet op bouwwerken en verder alleen ziet op geluidhinder door apparaten die zijn bedoeld en/of worden gebruikt voor het voortbrengen van geluid.

De rechtbank overweegt dat de redactie van artikel D.1.5 geen aanknopingspunten biedt voor een dergelijke beperkte uitleg. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verbodsbepaling dan ook onverkort van toepassing op het in werking hebben van een jacuzzi zoals die van de derde partij.
De APV kent echter geen normen aan de hand waaraan kan worden bepaald of sprake is van geluidhinder voor omwonenden of de omgeving. Voor het antwoord op die vraag is de subjectieve beleving van een omwonende niet relevant. Door middel van geluidmetingen kan de ervaren hinder worden geobjectiveerd.
Omdat de APV geen geluidsnormen bevat heeft verweerder aansluiting gezocht bij de in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder: Activiteitenbesluit) neergelegde maximaal toegelaten geluidniveaus. Hoewel eisers hebben gesteld dat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is omdat dit alleen ziet op geluidhinder door inrichtingen, komt de keuze van verweerder de rechtbank niet onjuist voor. Niet valt in te zien dat geluidhinder veroorzaakt door een particulier op andere wijze zou moeten of kunnen worden bepaald dan geluidhinder veroorzaakt door een inrichting.

Vervolgens stelt de rechtbank dat de geluidsoverlast gering is en dat het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren om te handhaven.

Zie LJN: BQ3734