Gemeentebestuur moet onderzoek doen naar overtreding APV na geluidhinder zwembad

Eisers verzoeken het college van b&w om handhavend op te treden tegen de overtreding van de APV door hun buren. De waterpomp en warmtepomp bij het zwembad veroorzaken veel hinder en daarmee een overtreding van de APV.  Het college van b&w weigeren na onderzoek te hebben gedaan om  handhavend op te treden. De rechtbank acht dat niet juist:

8.Ingevolge artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2009 van de gemeente Leiden (APV) is het verboden toestellen of geluidapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

9.Ten aanzien van de door eiseres gestelde geluidoverlast heeft een toezichthouder van de gemeente Leiden op 20 augustus 2010 een geluidmeting verricht. Uit het naar aanleiding van die meting opgemaakte rapport volgt dat er door de warmte- en de waterpomp een geluidniveau van circa 50 dB(A) wordt geproduceerd. Voorts blijkt uit de gedingstukken dat de Milieudienst West-Holland op 24 september 2010 een meting heeft verricht naar het geluid van de warmtepomp alleen, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 14 oktober 2010. In dat rapport, waarnaar in het primaire besluit wordt verwezen, is geconcludeerd dat het geluidniveau vanwege de warmtepomp op 2 meter van deze pomp 56 dB(A) bedraagt. Op de gevel van de woning van derden op 15 meter afstand, de rechtbank vermoedt dat daarmee het dichtstbijzijnde geluidgevoelige object, zijnde de woning van eiseres wordt bedoeld, is dit 38 dB(A) en gecorrigeerd voor de tijdsduur 35 dB(A). Volgens verweerder is er geen sprake van een overtreding nu deze waarde ruim onder de maximale geluidwaarde van 45 dB(A), de norm voor de dagperiode in een rustige woonwijk, ligt.
Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 januari 2001, nr. E03.98.0760, overweegt de rechtbank dat een tuin geen geluidgevoelig object is dat in aanmerking komt voor bescherming tegen geluidhinder. Verweerder heeft bij de geluidmetingen de vaststelling van het geluidniveau in de tuin en op de terrassen bij de woning van eiseres dan ook op goede gronden achterwege gelaten.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat in het rapport van de Milieudienst West-Holland waarnaar in het primaire besluit is verwezen ten onrechte niet ook het geluid vanwege de waterpomp is vastgesteld noch het gecumuleerde geluidniveau vanwege de water- en warmtepomp. Voorts had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder gelegen onderzoek te (laten) doen naar de effecten van het laag-frequente geluid (brom- en trilgeluiden) vanwege de pompen. Door zulks na te laten heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan ten aanzien van de vraag of er sprake is van een overtreding van artikel 4:6 van de APV en is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en het algemene rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen.

Het beroep is gegrond.

Zie LJN:BU9107.