HR: overtreding collectief horecaverbod strafbaar

Iemand wordt een collectief horecaverbod voor Apeldoorn centrum opgelegd. Dit verbod overtreedt de verdachte, waarna vervolging op grond van art. 138 Sr volgt. In cassatie overweegt de Hoge Raad:

“3.2.3. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
“De raadsvrouw van verdachte heeft ter zitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 tenlastgelegde. Volgens de raadsvrouw kan de ‘wederrechtelijkheid’ bij alle drie de feiten niet worden bewezen. Daartoe heeft de raadsvrouw in de eerste plaats aangevoerd dat haar cliënt de bijlage bij de algemene horecaontzegging niet heeft ontvangen en in de tweede plaats dat haar cliënt op de in de tenlastelegging genoemde data tot de horecagelegenheden is toegelaten. Verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat de eigenaar van horecagelegenheid “[C]” tegen hem had gezegd dat hij naar binnen mocht.
(…)
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. In het bijzonder wordt het volgende overwogen.
Aan verdachte is op 21 maart 2007 een algemene horecaontzegging voor het centrum van Apeldoorn uitgereikt. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal gerelateerd dat hij op 21 maart 2007 aan verdachte in persoon een horecaontzegging heeft uitgereikt. Aldus staat naar het oordeel van het hof vast dat verdachte het verbod heeft ontvangen. In de ontzegging staat vermeld dat verdachte de toegang wordt ontzegd tot ‘alle hierna te noemen horecagelegenheden’. Het hof acht het aldus niet aannemelijk dat aan verdachte niet tevens is uitgereikt de bij het verbod behorende bijlage, te weten de lijst van samenwerkende horecagelegenheden die zijn toegetreden tot de collectieve overeenkomst.
In de algemene horecaontzegging staat vermeld dat het ook strafbaar is als verdachte per abuis wordt toegelaten tot één van de collectieve horecaondernemingen. Daarbij komt dat de eigenaar van “[C]” – in tegenstelling tot wat verdachte beweert – uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij verdachte géén toestemming heeft gegeven om binnen te komen. Verdachte is de in de tenlastelegging genoemde horecagelegenheden derhalve wederrechtelijk binnengegaan.”

3.3.1. Voor zover het middel berust op de opvatting dat in een geval als het onderhavige, waarin aan de verdachte schriftelijk de toegang tot de desbetreffende horecagelegenheden was ontzegd, de enkele omstandigheid dat de verdachte feitelijk in die gelegenheden is binnengelaten, meebrengt dat van “wederrechtelijk binnendringen” geen sprake kan zijn, faalt het omdat die opvatting onjuist is.”

Zie LJN: BO8001.