Komst jongerencentrum uit angst voor geluidsoverlast aangevochten door buurtbewoners

De burgemeester van Middelharnis verleent op grond van de APV een exploitatievergunning aan een jongerencentrum. De buurtbewoners vrezen geluidsoverlast en stappen naar de rechter. Dat blijkt onsuccesvol:

2.6.6 De rechtbank overweegt verder dat verweerder bij de belangenafweging in het kader van zijn beoordeling op grond van de APV-bepalingen ook rekening dient te houden met de (overige) gevolgen, waaronder de eventueel door bezoekers veroorzaakte geluidsoverlast, van de exploitatie van de inrichting die een zodanige aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting met zich mee kunnen brengen dat een exploitatievergunning zou moeten worden geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in dit verband bij het bestreden besluit heeft gewezen op de reactie van het college van burgemeester en wethouders van december 2008, in het kader van de ingebrachte zienswijze ter zake van de meergenoemde vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO. In het licht hiervan en al hetgeen hieromtrent is overwogen in haar uitspraak van 22 december 2011, LJN BU9110, is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de afweging van belangen oog heeft gehad voor de situatie van omwonenden en dienaangaande maatregelen heeft getroffen om misdragingen van bezoekers zoveel mogelijk te beperken. Ook ter zake van zowel de interne- als de externe geluidsaspecten zijn de belangen afgewogen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid kunnen concluderen dat voornoemde aspecten niet tot een onaanvaardbare belasting voor de omgeving zullen leiden. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen de verklaring van eisers ter zitting dat zij weinig geluidsoverlast vanuit de inrichting ondervinden en dat hun bezwaren met name zien op overlast veroorzaakt door vertrekkende jeugd na afloop van een evenement. Voor de conclusie dat het woongenot ter plaatse, als gevolg van het gebruik van het perceel door de exploitatie van het JAC, zodanig wordt aangetast dat verweerder na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid groter gewicht heeft kunnen toekennen aan de belangen die zijn gebaat bij verlening van de exploitatievergunning dan aan de belangen van omwonenden bij weigering daarvan, ziet de rechtbank, alles overziende, geen grond.

Zie LJN: BV2006.