Tijdelijk huisverbod vernietigd wegens verkeerd invullen RiHG

De burgemeester van de gemeente Hilversum legt een man een tijdelijk huisverbod op. Er heeft zich namelijk een gewelddadig incident voorgedaan:

“De vrouw heeft toen verklaard dat zij een conflict met de man heeft gehad over koffie en naar aanleiding daarvan door hem aan haar benen van de bank af is gesleurd en hardhandig de woning is uitgeduwd. Vervolgens is zij buiten door hem in het gezicht geslagen en kreeg zij koud water over zich heen gegooid, aldus de vrouw.”

De man gaat tegen het huisverbod in beroep. De voorzieningenrechter vernietigt vervolgens het huisverbod, wegens motiveringsgebreken. Deze gebreken zijn veroorzaakt door het fout invullen van het Risico-taxatie-instrument Huiselijk Geweld (RiHG):

“Een inbreuk op grondrechten zoals het huisrecht dient goed gemotiveerd zijn. Naar het oordeel van de rechter laat de motivering van het besluit de man een huisverbod op te leggen ernstig te wensen over. Het door de verweerder in te vullen RiHG is een belangrijk hulpmiddel bij de beoordeling van de vraag of de aanwezigheid in de woning van de persoon die het besluit betreft ernstig en onmidellijk gevaar oplevert in de zin van artikel 2 Wth. De feiten die in het RiHG zijn opgevoerd zijn niet terug te voeren op concrete feiten of omstandigheden. Ook in het proces-verbaal van bevinden van de hulpofficier van justitie en de verbalisanten wordt geen dan wel onvoldoende helderheid over de aard van eerdere incidenten gegeven.
Voorts overweegt de rechter met betrekking tot punt 1 van het RiHG dat de poging tot doodslag die daar als geweldsincident in het verleden is opgevoerd door de man uitvoerig gemotiveerd is betwist. De rechter ziet daarin aanleiding om aan dit door verweerder opgevoerde antecedent voorbij te gaan. Ook de verklaring van de man voor de melding ‘geweld tegen zus’ komt de rechter niet onaannemelijk voor. Verdere voor het huisverbod relevante antecedenten zijn door verweerder niet vermeld.
De rechter acht voor de beslissing tevens van belang dat er fouten zijn gemaakt bij het gebruik van het RiHG. Bij het tweede beoordelingsmoment had blijkens de toelichting aangegeven dienen te worden dat bij de geconstateerde signalen het risico laag was. Dit is door de hulpofficier van justitie fout ingevuld. Ook is een aantal vragen in het RiHG, namelijk 16, 18 en 19 niet volledig ingevuld. Er is geen driehoekje, hokje of rondje ingevuld, terwijl bij deze vragen wel is aangenomen en vermeld dat er sprake is van een risico. De rechter acht deze wijze van hantering van het RiHG hoogst onzorgvuldig.”

Zie LJN: BM1208