Burgemeester Heerenveen verplicht voetbalsupporters AZ tot autocombi

De burgemeester van Heerenveen beveelt de voetbalclub AZ dat de supporters van AZ voor het vervoer naar Heerenveen verplicht gebruik moeten maken van de autocombi. Hij baseert dit bevel op art. 172 lid 3 Gemeentewet. Hoewel de burgemeester eerder had toegezegd dat hij de autocombi niet zou verplichten, doet hij dit toch vanwege een gebrekkige politiecapaciteit, het groeiend aantal meereizende supporters en het feit dat tegelijkertijd een schaatsevenement plaatsvindt.

AZ en de supportersvereniging verzoeken tevergeefs om een voorlopige voorziening. De rechter overweegt:

Gelet op deze motivering, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester, in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde als bedoeld in artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet, in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het instellen van de verplichte autocombi. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat waar een bevoegdheid als de onderhavige vooraf moet worden aangewend ter voorkoming van verstoring van de openbare orde de burgemeester onvermijdelijk een algemene inschatting en weging van de risico’s moet maken, die is gebaseerd op de deskundigheid en ervaring van de politie. Aan het feit dat AZ en de supportersvereniging op grond van verschillende argumenten tot een andere weging van de risico’s rond de wedstrijd komen, mocht de burgemeester dan ook voorbijgaan.

Ook een beroep op het vertrouwensbeginsel faalt:

2.5.1 Naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), zie bijvoorbeeld haar uitspraak van 8 juni 2011, LJN BQ7477, is voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel nodig dat aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Gelet daarop kunnen AZ en de supportersvereniging aan hetgeen is besproken in het overleg van 13 oktober 2011 geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen, reeds omdat de burgemeester daaraan niet deelnam.
2.5.2 Tussen partijen is niet in geschil dat in het veiligheidsoverleg van 7 juli 2011 is afgesproken dat voor het komende voetbalseizoen de verplichte autocombi niet zou worden opgelegd aan AZ-supporters. Onder verwijzing naar de uitspraak van de AbRS van 6 juli 2011 (LJN BR04888) overweegt de voorzieningenrechter dienaangaande dat het vertrouwensbeginsel niet alleen eist dat gewekte verwachtingen worden gehonoreerd, indien deze gerechtvaardigd zijn, maar ook dat bij afweging van de betrokken belangen, waarbij het belang van degene bij wie de gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt zwaar weegt, geen zwaarder wegende belangen – het algemeen belang of belangen van derden – aan het honoreren van de verwachtingen in de weg staan. Vaststaat dat de burgemeester het feit dat in het veiligheidsoverleg van 7 juli 2011 is besloten om geen verplichte autocombi op te leggen in de belangenafweging heeft betrokken, maar daaraan niet het gewicht heeft toegekend dat AZ en de supportersvereniging hieraan gehecht wilden zien. Hij heeft het belang bij de handhaving van de openbare orde zwaarder laten wegen. Hij mocht dat doen. Hij hoefde aan de financiële en praktische belangen van AZ en de supporters niet meer gewicht toe te kennen dan aan het algemeen belang dat gediend wordt door het opleggen van de autocombi. Het betoog faalt.

Zie LJN:BU6560.