Hennepplantage in kas in tuin leidt tot ontbinding huurovereenkomst

In een kas in een tuin bij een huurwoning wordt een hennepplantage aangetroffen. De hennepplantage is van de zoon van de huurder. De verhuurder vordert bij de rechter de ontbinding van de huurovereenkomst en tevens ontruiming van de woning. De kantonrechter wijst deze vordering af.

Het Hof wijst de vordering wel toe:

4.7 [ Geïntimeerde ] heeft gelijk dat de aangetroffen hennepkwekerij niet heel groot was, maar zij kan bezwaarlijk als marginaal worden gekenschetst. Daarvoor is het aantal planten te groot. Die omvang wijst op het bedrijfsmatig kweken van hennep.
Verder betekent de ligging van deze hennepkwekerij in een relatief kleine tuin tussen woonhuizen dat de kwalijke gevolgen van de aanwezigheid van de hennepkwekerij zich snel in de omgeving doen gevoelen. De Woonschakel heeft daarvoor terecht aandacht gevraagd. De reacties van omwonenden laten zien dat de hennepkwekerij is opgevallen en dat dientengevolge overlast is ervaren. De in het geding gebrachte foto’s spreken in dit verband boekdelen.
Dit alles heeft [ Geïntimeerde ] tegen zich te laten gelden.
[ Geïntimeerde ] heeft nog wel aangevoerd dat zij mocht menen dat zoveel planten buiten in de kas mochten worden gekweekt, maar voor die stelling heeft het hof geen enkel ondersteunend argument aangetroffen.

4.8 De gevaarzetting valt in een geval als dit mee. Het gaat immers om een kas buiten in de tuin, waarin gebruik werd gemaakt van vier ventilatoren en een koolstoffilter die via een stekkerdoos/snoer waren aangesloten op een stopcontact in de schuur. Onbestreden is gebleven dat de ventilatoren en het filter slechts beperkt in werking waren. Het hof is niet overtuigd van de deugdelijkheid van de aansluiting op de elektrische installatie maar de stellingen van De Woonschakel zijn te algemeen om hier een serieus brandrisico te veronderstellen.
Ook overigens bieden de stellingen van De Woonschakel geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat zij het risico liep dat de woning op zichzelf schade leed door de hennepkwekerij.

4.9 Voor het hof weegt zwaar dat in het huis van [ Geïntimeerde ] eerder een hennepkwekerij werd aangetroffen en dat haar toen te verstaan is gegeven door De Woonschakel dat zij haar woonhuis zou kunnen kwijtraken als gevolg van dit gedrag. Dat betekent dat van [ Geïntimeerde ] mocht worden verwacht dat zij zich niet opnieuw zou inlaten met het kweken van hennep en dat zij zich rekenschap zou geven van de mogelijke gevolgen als zij dat wel zou doen.
Op dat punt is [ Geïntimeerde ] zwaar tekortgeschoten.

4.10 Dat alles levert niet op dat ontbinding van de huurovereenkomst in dit geval achterwege zou moeten blijven.
Het hof wil daartegenover aannemen dat [ Geïntimeerde ] zwaar wordt getroffen door het verlies van haar woning. Dat nu weegt onvoldoende op tegen al hetgeen in andere richting wijst. [ Geïntimeerde ] heeft nu eenmaal zelf het voortgezet gebruik van haar woonhuis in de waagschaal gesteld door geen maatregelen te nemen tegen de hennepkwekerij, hoewel zij was gewaarschuwd en dus wist wat haar mogelijk boven het hoofd hing.
Het tempo waarin De Woonschakel heeft geprocedeerd legt in dit verband verder geen gewicht in de schaal in het voordeel van [ Geïntimeerde ].
Slotsom is dat zich in het geval van [ Geïntimeerde ] niet de situatie voordoet dat haar tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt.

De vrouw moet haar woning verlaten.

Zie LJN: BU3088.