Hennepplantage ontmanteld op grond van artikel 1a Woningwet

Het college van b&w van Rotterdam ontmantelt een hennepplantage in een woning op grond van art. 1a Woningwet. De verhuurder van de woning wordt volgens de Afdeling terecht aangemerkt als overtreder. De verhuurder betwist dat er sprake was van een spoedeisende situatie als bedoeld in art. 5:25 lid 5 Awb en stelt dat zij eerst in de gelegenheid moest worden gesteld om de hennepplantage zelf te ontmantelen.

De Afdeling acht die stelling onjuist:

2.4.1. In het rapport van 23 juni 2009 van een fraudemedewerker van Eneco Energie Services B.V., waarvan de Stichting de daarin opgenomen bevindingen niet betwist, is vermeld dat ten tijde van de inspectie van het pand op 19 juni 2009 sprake was van een brandgevaarlijke situatie ten gevolge van een onprofessioneel aangelegde elektrische installatie, terwijl de lampen en transformatoren op hout waren gemonteerd. De stelling dat zich desondanks geen brandgevaarlijke situatie voordeed, heeft de Stichting niet toegelicht. Dat omwonenden bij haar of bij de MMA-melding niet hebben geklaagd over overlast of over een brandgevaarlijke toestand van de woning, betekent niet dat het risico op brand niet heeft bestaan. Het college heeft te kennen gegeven dat de afsluiting van de elektriciteitsvoorziening niet volstond, omdat in dat geval de kans zou bestaan dat de elektriciteit weer zou worden aangesloten en de hennepkwekerij weer operationeel zou worden waardoor de brandgevaarlijke situatie opnieuw zou ontstaan. Voorts acht het college het uit een oogpunt van veiligheid en volksgezondheid onverantwoord de in het pand aangetroffen chemicaliën, apparatuur en planten onbeheerd in het pand achter te laten in afwachting van ontruiming door de Stichting. Mede in het licht van de ter zitting van de rechtbank door de Stichting gegeven verklaring dat het na ontdekking van een hennepkwekerij ongeveer twee weken duurt voordat zij een pand kan ontruimen, en hetgeen de Stichting in hoger beroep heeft aangevoerd geen reden biedt om aan deze verklaring te twijfelen, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college de Stichting niet in de gelegenheid behoefde te stellen de hennepkwekerij zelf te verwijderen. Het betoog faalt.

Zie LJN: BR4011.

Dit lijkt een ‘standaardzaak’. Wat mij wel opvalt is dat het college van b&w op grond van het vangnetartikel uit art. 1a Woningwet handhavend optreedt. Waarom is daarvoor gekozen nu wel sprake was van ‘een brandgevaarlijke situatie ten gevolge van een onprofessioneel aangelegde elektrische installatie’. Het lijkt mij daarom dat de verkeerde wettelijke grondslag voor handhaving is gebruikt. Hier was sprake van overtreding van het Bouwbesluit/Gebruiksbesluit en de Bouwverordening (art. 1b en 7b Woningwet). Zie voor een dergelijke zaak bijvoorbeeld LJN: BR4483.

Zie ook hier.