Hennepteelt met artikel 13b Opiumwet aangepakt

De burgemeester van Den Bosch sluit twee schuren, een kippenhok en een eendenkooi op grond van artikel 13b Opiumwet (Damocles). In de gebouwen is een hennepkwekerij aangetroffen:

“4. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is onder meer het volgende gebleken. Verzoeker is eigenaar van het gehele bij het pand [adres] te [plaats] behorende terrein en alle daarop gelegen (bij)gebouwen. Blijkens de rapportage van de politie Brabant-Noord van 12 mei 2010, heeft de politie op dinsdag 11 mei 2010 op het perceel aan de [adres] te [plaats] – voor zover thans van belang – in de vier bijgebouwen aangetroffen: 163 hennepplanten, 1 schakelkast, 16 assimilatielampen, 16 transformatoren, 1 vacuümmachine, 4 inbouw- en 2 staande ventilatoren, 2 temperatuur-regelaars, 63 XTC-pillen, 3,1 kilo hennepafval en 12,3 kilo, 300 gram, 100 gram, 1,4 kilo en 1,1 kilo henneptoppen, behorende tot een hennepkwekerij dan wel -drogerij. Nadat verweerder bij brief van 9 juli 2010 verzoeker op de hoogte heeft gebracht van het voornemen tot sluiting van de bijgebouwen, heeft verzoeker bij brief van 20 juli 2010 zijn zienswijze kenbaar gemaakt.”

De eigenaar van de gebouwen verzoekt om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeert:

“19. Gelet op het voorgaande gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de eerder beschreven jurisprudentie van de ABRS ook geldt voor drugs die zijn aangetroffen in woningen en in niet voor het publiek toegankelijke lokalen. Vaststaat dat in de betrokken lokalen een dermate grote hoeveelheid hennepplanten is aangetroffen dat duidelijk sprake is van een handelshoeveelheid. Op grond hiervan kon verweerder in redelijkheid aannemen dat er hennep in de lokalen aanwezig was om te worden verkocht, afgeleverd of verstrekt. Er hoeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen bewijs voorhanden te zijn dat daadwerkelijk hennep is verkocht, afgeleverd of verstrekt vanuit de lokalen.”

Desalniettemin wijst de rechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe:

“21. Voor zover verzoeker heeft aangevoerd dat verweerder een onzorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt, overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker hierin (deels) kan worden gevolgd. In dit verband hecht de voorzieningenrechter onder meer waarde aan het feit dat uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting, na een toelichting op de feitelijke situatie ter plaatse, duidelijk is geworden dat zich in schuur 1 onder meer de centrale verwarmingsketel bevindt en stookhout is opgeslagen ten behoeve van het verwarmen van woning 1, en dat daar tevens een wasmachine en vriezer zijn geplaatst. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het bestreden besluit, in het kader van de uit te voeren belangenafweging, onvoldoende gemotiveerd waarom de fysieke sluiting van schuur 1 proportioneel zou zijn, en waarom deze geen enkele belemmering zou geven voor de bewoning van woning 1. Gelet op het vorenoverwogene is de voorzieningenrechter van oordeel dat het besluit op dit onderdeel naar verwachting in bezwaar niet ongewijzigd in stand kan blijven.

22. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het besluit van 22 september 2010 wordt geschorst voor zover dat ziet op de fysieke sluiting van schuur 1. Voor zover het besluit betrekking heeft op het sluiten van schuur 2, het kippenhok en de zogenoemde eendenkooi, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het besluit te schorsen.”

Zie LJN: BO3007