Kamervragen: geweldsgolf Veenendaal

Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over de door Marokkaanse straatterroristen veroorzaakte geweldsgolf in Veenendaal (ingezonden 19 maart 2010).
Antwoord van de ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Van Middelkoop (Wonen, Wijken en Integratie) (ontvangen 29 april 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 2127.
Vraag 1 en 2
Hoe is het mogelijk dat Marokkaans tuig Veenendaal dagenlang op stelten kan zetten met de meest gruwelijke mishandelingen, berovingen en vernederingen?1
Deelt u de mening dat deze zoveelste hotspot van Marokkanengeweld aantoont dat onmiddellijk ingegrepen moet worden?
Antwoord 1 en 2
De gepleegde delicten zijn volstrekt onacceptabel en betreurenswaardig. Er is nog onvoldoende bekend over de daders en hun achtergrond. Het is daarom onterecht om te concluderen dat de strafbare feiten door Marokkaans-Nederlandse jongeren zijn gepleegd. De gemeente en de politie hebben na de incidenten onmiddellijk actie ondernomen. Er is door de politie een opsporingsteam van acht mensen op de zaak gezet, en er is verscherpt politietoezicht ingesteld. Ook jongerenwerkers zijn nadrukkelijk in de wijken aanwezig. Per 1 april zijn er straatcoaches aan de slag gegaan, voor wie een belangrijke rol in de aanpak van ernstige jongerenoverlast is weggelegd. Verder is een aantal fysieke maatregelen getroffen, zoals het aanbrengen van extra en fellere verlichting, het snoeien van de bosschage ter plekke en het plaatsen van hekken langs de spoorbaan.
Vraag 3
Zo ja, deelt u de mening dat dit moet gebeuren met een zerotolerance aanpak, waarbij het tuig snel wordt opgespoord, snel van straat wordt gehaald en veel zwaarder wordt gestraft?
Antwoord 3
De gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in Veenendaal zijn onacceptabel, en hier zal zonder uitzondering hard tegen worden opgetreden. Politie en justitie doen er alles aan om de daders op te sporen en te berechten.
Vraag 4
Deelt u voorts de mening dat ook deze geweldsgolf aantoont dat het noodzakelijk is om bij criminelen met een dubbele nationaliteit het Nederlanderschap in te trekken en tot uitzetting over te gaan?
Antwoord 4
De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat geen bepaling op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens de hier aan de orde zijnde criminele feiten mogelijk is. Invoering van een dergelijke bepaling wordt door dit kabinet evenmin overwogen. Niet alleen laat het Europees Verdrag inzake nationaliteit (Trb. 1998, 10) dat niet toe, maar bovenal is dit kabinet geen voorstander van intrekking van het Nederlanderschap zodra een burger zich onwelgevallig gedraagt.
Vraag 5
Waarom praat de gemeente met het plaatselijke moskeebestuur? Houdt dit verband met de eventuele omstandigheid dat een imam op meer respect kan rekenen bij Marokkaanse criminelen dan de politie?
Antwoord 5
Of, en in hoeverre, door lokale overheden contacten worden onderhouden met religieuze en levensbeschouwelijke instellingen of met bepaalde sleutelfiguren is in eerste instantie een afweging van de lokale overheden zelf. De gemeente Veenendaal is dan ook vrij om te spreken met wie zij wil. Naar aanleiding van de ontstane onrust, is gesproken met vertegenwoordigers van onder andere de Marokkaanse gemeenschap in Veenendaal, met als doel te zoeken naar een gezamenlijke veroordelende reactie op de gebeurtenissen.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het dat de burgemeester van Veenendaal de bevolking oproept om bepaalde plaatsen te vermijden?2 Deelt u de mening dat dit onacceptabele capitulatie voor straatterroristen is? Bent u bereid de burgemeester hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Er heeft hierover reeds een gesprek plaatsgevonden tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de burgemeester van Veenendaal.
De burgemeester heeft tijdens dit gesprek gezegd dat hij deze uitspraken niet zo gedaan heeft. Verder gaf de burgemeester in het gesprek aan dat hij alle noodzakelijke maatregelen treft om de veiligheid in Veenendaal te garanderen.
Zie hier.