Conceptwetsvoorstel nieuwe rechterlijke bevoegdheden voor aanpak overlast

Het Ministerie van Justitie meldt:

‘Minister Hirsch Ballin wil dat rechters straks een gebiedsverbod, meldplicht of contactverbod als zelfstandige maatregel kunnen opleggen aan personen die herhaaldelijk of in groepsverband overlast veroorzaken. De maatregel duurt maximaal twee jaar en kan na uitspraak direct ingaan. Als de overlastpleger zich niet houdt aan de maatregel belandt hij alsnog achter de tralies: minimaal drie dagen vervangende hechtenis voor iedere overtreding. Op last van de rechter kan bij herhaling van overtredingen de duur van de vervangende hechtenis oplopen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat Hirsch Ballin voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd.
Deze vrijheidsbeperkende maatregel komt tegemoet aan de behoefte van de praktijk om overlastplegers adequater te kunnen aanpakken. De rechter kan deze maatregel opleggen in plaats van of naast een geldstraf, taakstraf of gevangenisstraf. Het kan gaan om strafbare feiten die door hun aard de openbare orde al ernstig verstoren, zoals geweldpleging. Maar ook om  relatief lichte feiten die – afhankelijk van de omstandigheden waaronder ze zijn gepleegd – een ernstige inbreuk maken op de openbare orde. Bijvoorbeeld samenscholing, hinderlijk gedrag op de weg en bij gebouwen, openlijk drank- of drugsgebruik, in samenhang met vernielingen en bedreigingen.
Een gebiedsverbod houdt in dat een overlastpleger niet in of bij bepaalde gebouwen mag komen, of in een bepaald gedeelte van een wijk, eventueel op bepaalde tijdstippen, dagen of data. Bij een contactverbod mag er geen contact zijn met bepaalde personen en/of instellingen. Bij een meldplicht moet iemand zich periodiek of op bepaalde tijdstippen melden bij de politie.
Het landelijk dekkende netwerk van Veiligheidshuizen is bij deze aanpak van overlast onmisbaar. Alle bij lokale veiligheid betrokken partijen, zoals politie, openbaar ministerie, gemeenten, jeugdzorg, reclassering en Raad voor de Kinderbescherming, wisselen in een Veiligheidshuis gestructureerd op lokaal niveau relevante informatie uit en maken afspraken over de aanpak in individuele gevallen. Deze afstemming in het Veiligheidshuis kan zorgen voor een volledig dossier dat de rechter inzicht geeft in de situatie van de verdachte en de omstandigheden in de wijk.

‘Minister Hirsch Ballin wil dat rechters straks een gebiedsverbod, meldplicht of contactverbod als zelfstandige maatregel kunnen opleggen aan personen die herhaaldelijk of in groepsverband overlast veroorzaken. De maatregel duurt maximaal twee jaar en kan na uitspraak direct ingaan. Als de overlastpleger zich niet houdt aan de maatregel belandt hij alsnog achter de tralies: minimaal drie dagen vervangende hechtenis voor iedere overtreding. Op last van de rechter kan bij herhaling van overtredingen de duur van de vervangende hechtenis oplopen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat Hirsch Ballin voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd.

Deze vrijheidsbeperkende maatregel komt tegemoet aan de behoefte van de praktijk om overlastplegers adequater te kunnen aanpakken. De rechter kan deze maatregel opleggen in plaats van of naast een geldstraf, taakstraf of gevangenisstraf. Het kan gaan om strafbare feiten die door hun aard de openbare orde al ernstig verstoren, zoals geweldpleging. Maar ook om  relatief lichte feiten die – afhankelijk van de omstandigheden waaronder ze zijn gepleegd – een ernstige inbreuk maken op de openbare orde. Bijvoorbeeld samenscholing, hinderlijk gedrag op de weg en bij gebouwen, openlijk drank- of drugsgebruik, in samenhang met vernielingen en bedreigingen.

Een gebiedsverbod houdt in dat een overlastpleger niet in of bij bepaalde gebouwen mag komen, of in een bepaald gedeelte van een wijk, eventueel op bepaalde tijdstippen, dagen of data. Bij een contactverbod mag er geen contact zijn met bepaalde personen en/of instellingen. Bij een meldplicht moet iemand zich periodiek of op bepaalde tijdstippen melden bij de politie.

Het landelijk dekkende netwerk van Veiligheidshuizen is bij deze aanpak van overlast onmisbaar. Alle bij lokale veiligheid betrokken partijen, zoals politie, openbaar ministerie, gemeenten, jeugdzorg, reclassering en Raad voor de Kinderbescherming, wisselen in een Veiligheidshuis gestructureerd op lokaal niveau relevante informatie uit en maken afspraken over de aanpak in individuele gevallen. Deze afstemming in het Veiligheidshuis kan zorgen voor een volledig dossier dat de rechter inzicht geeft in de situatie van de verdachte en de omstandigheden in de wijk.’

Klik hier voor het wetsvoorstel.