Onderzoek bescherming uithuisgeplaatsten Tijdelijk Huisverbod

Het WODC heeft een onderzoek naar de rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten als gevolg van een Tijdelijk Huisverbod gepubliceerd:

“Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Daarmee is het mogelijk geworden om bij een (dreigende) situatie van huiselijk geweld de pleger een tijdelijk huisverbod op te leggen voor de duur van 10 dagen. Het huisverbod houdt in dat de pleger zijn of haar woning niet meer in mag en ook geen contact mag opnemen met partner, kinderen en/of andere huisgenoten. Op deze wijze wordt een afkoelingsperiode gecreëerd, waarbinnen de nodige hulpverlening op gang kan worden gebracht en waardoor escalatie kan worden voorkomen. Het huisverbod wordt in de vorm van een beschikking uitgereikt door de burgemeester of, namens deze, door de politie (te weten de hulpofficier van justitie). De burgemeester kan, afhankelijk van de situatie, het huisverbod verlengen met maximaal 18 dagen. Uithuisgeplaatsten die het niet eens zijn met het huisverbod, of de verlenging daarvan, hebben de mogelijkheid om hiertegen in beroep te gaan bij de rechtbank.
Omdat de (maximale) verlengingsperiode van het huisverbod (18 dagen) bijna twee keer zolang is als de opleggingsperiode (10 dagen) vond de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel dat bij de verlenging meer rechtsbescherming voor de pleger zou moeten komen, in de vorm van een verplichte toets door een rechter. Dit zou betekenen dat de rechter beslist over verlenging van het huisverbod en niet de burgemeester. In dit kader is behoefte aan een onderzoek naar de huidige rechtsbescherming van plegers en de wenselijkheid van een verplichte rechterlijke toets bij verlenging van het huisverbod. Vanwege de impact van een huisverbod en het mogelijk in geding zijn van de grondrechten van de pleger, wordt dit onderzoek op korte termijn uitgevoerd.”

Zie hier voor het onderzoek.