Voorzieningenrechter vernietigt huisverbod

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam vernietigt een Tijdelijk Huisverbod:

“De rechter is echter van oordeel dat er geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld op grond waarvan verweerder het ernstig vermoeden heeft kunnen hebben dat de veiligheid van de vrouw en de kinderen door de aanwezigheid van de man in de woning ernstig in gevaar was.
Het enkele feit dat de vrouw de politie heeft gebeld en dat de kinderen van slag waren is hiertoe onvoldoende, zelfs bezien in het licht van de getuigenverklaring van de zuster van de vrouw. Aan die verklaring dient een beperkt belang te worden gehecht nu al hetgeen zij heeft verklaard informatie betreft die zij van haar moeder heeft verkregen, te weten informatie over hetgeen haar zuster aan haar moeder had verteld. Daarbij komt dat zij deze verklaring later heeft ingetrokken.
Het gedrag van de kinderen komt de rechter niet ongebruikelijk voor in geval zij getuige zijn van een heftige woordenwisseling tussen ouders. Dit is derhalve onvoldoende indicatie om te vrezen voor toekomstig ernstig fysiek of mentaal geweld. Naar niet in geschil is zijn de kinderen eerst harder of meer gaan huilen na aankomst van de politie in de woning.
Voorts is van belang, dat bij de vrouw geen letsel is geconstateerd. Zij heeft bovendien geen aangifte tegen de man willen doen en zij heeft zich verzet tegen het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan de man. Tegenover de politie heeft zij verklaard dat zij in de toekomst geen geweld van de man vreest. Deze gegevens ziet de rechter als een indicatie voor de ernst van het huiselijk geweld dat zou hebben plaatsgevonden. In dit verband merkt de rechter voorts op dat de registratie van eerder geweld door de man dateert uit 2006. Mede gelet op de aard van het betreffende (niet huiselijke) geweldsincident en het feit dat de man hiervoor niet is vervolgd hecht de rechter hieraan in dit verband geen belang.
Tot slot overweegt de rechter dat de omstandigheid dat de man de ernst van de situatie, naar moet worden aangenomen, bagatelliseert weliswaar zorgwekkend is, maar gelet op de overige omstandigheden onvoldoende grond vormt tot een ernstig vermoeden als hier aan de orde.

Dit leidt tot de conclusie dat verweerder zich niet op goede gronden bevoegd heeft geacht om het tijdelijk huisverbod op te leggen. Aan een beoordeling van de door verweerder gehanteerde belangenafweging komt de rechter daarom niet toe.”

Zie LJN: BO1680.