Vervuild huis moet door huurder worden gereinigd

Een verhuurder vordert primair ontruiming van de woning en subsidiair nakoming van de huurovereenkomst. De huurwoning is namelijk ernstig vervuild:

“Ter zitting heeft de kantonrechter foto’s bekeken van het appartement en de kelderruimte van de woning. Hierop zijn afbeeldingen te zien van een zeer zwaar vervuilde koelkast, maden en vliegjes op verschillende plaatsen in het appartement, stapels vuilniszakken in de kelderruimte en uitwerpselen van de kat. Er zijn geen foto’s van het sanitair omdat, zo verklaarde [gedaagde] ter zitting, de verwilderde kat haar benen had toegetakeld en zij toen de pogingen opgaf om ook foto’s te maken van het sanitair. [gedaagde] wijst verder op een schriftelijke verklaring van de beheerder van de VVE die wil dat er een einde komt aan de overlast van, met name, insecten afkomstig uit de woning. Verder zijn er schriftelijke verklaringen van omwonenden, haar vriend Karels en een aanschrijving van de gemeente [woonplaats] van dezelfde strekking. [gedaagde] wijst er verder op dat [eiser] zijn post wekenlang niet heeft gelezen, getuige alle aangetroffen ongeopende poststukken.”

Aangaande de vorderingen overweegt de kantonrechter:

“Gelet op de aanschrijving van de gemeente [woonplaats], de brieven van omwonenden, de schriftelijke verklaring van Karels en de beheerder alsmede het fotomateriaal is, naar voorlopig oordeel, sprake van een zwaar vervuilde woning. De kantonrechter heeft getwijfeld of hij het fotomateriaal en de verklaring van Karels als bewijs zal toelaten nu deze immers zijn verkregen door onrechtmatig de woning te betreden. Het overige bewijs is voor een kort geding echter voldoende om tot inhoudelijke beoordeling van de reconventionele vorderingen te kunnen besluiten, terwijl voorts geldt dat niet zonder meer geoordeeld mag worden dat de foto’s onrechtmatig verkregen bewijs vormen.

6.6. Anders dan [gedaagde] bepleit kan de primaire vordering thans niet worden toegewezen. Immers, indien er sprake is van een huurder die zich niet als goed huurder gedraagt, dient de verhuurder de huurder daarop aan te spreken. [eiser] ontkent dat dit is gebeurd en wijst erop dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd stilzwijgend is verlengd terwijl er, volgens eigen stellingen van [gedaagde], toen al sprake was van overlast. Overwogen wordt dat er geen schriftelijke stukken voorhanden zijn waaruit volgt dat [eiser] vanwege de overlast is aangesproken. Tot ontruiming kan de kantonrechter dus (nog) niet beslissen.

6.7. De subsidiaire vordering kan echter wel worden toegewezen, zij het geamendeerd en slechts in de vorm van een tussenvonnis. Daartoe wordt overwogen dat voorshands duidelijk is dat sprake is van een zwaar vervuilde woning en dus van strijd met goed huurderschap. De kantonrechter zal doen wat [gedaagde] had behoren te doen, namelijk [eiser] de gelegenheid geven de woning te reinigen of te doen reinigen. [eiser] krijgt daartoe gelegenheid tot en met 23 oktober 2010. De nevenvordering strekkende tot dwangsommen wordt (nog) niet toegewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad.

6.8. De kantonrechter bepaalt dat de zitting zal worden voortgezet in de woning op de hieronder vermelde datum. [eiser] dient te beseffen dat als de woning niet voldoet aan de daaraan normaal te stellen eisen van hygiëne de kantonrechter alsnog tot ontruiming of tot schoonmaken met dwangsommen kan besluiten. Ter zitting zal de kantonrechter de mogelijkheid van een schikking beproeven.”

Zie LJN: BN9785.