Huurder verliest rechtszaak over drugsoverlast van verhuurder

Een vrouw huurt sinds 2004 een woning van corporatie Ymere. Zij stelt overlast te ondervinden van haar onderburen. Deze buren roken cocaïne en heroïne in hun woning. De rook van de drugs dringt vervolgens de woning van de vrouw binnen. De buren geven toe ‘een pijpje crack per dag te roken’. De vrouw vordert bij de rechtbank het volgende:

‘ Ymere op straffe van dwangsommen te bevelen haar woning en/of die van [de buren] “te voorzien van isolatiemateriaal dat ertoe zal leiden dat de veroorzaakte overlast stopt”, en Ymere te bevelen “die maatregelen te treffen die ertoe leiden dat in de benedenwoning geen crack/cocaïne of andere harddrug wordt gebruikt door de bewoonster danwel haar gasten”.’

Vervolgens word een rookproef in de woning van de buren gehouden. De aangetroffen lekken worden door Ymere hersteld. De vorderingen worden vervolgens door de rechtbank afgewezen. De vrouw heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zodanige overlast ondervindt, dat de vordering moet worden toegewezen.

De vrouw stelt hoger beroep in en beweert dat de crackdampen van de buren door de voordeur van haar woning binnendringen. Bij de rookproef bleek dit echter niet. Ymere is ook bereid om hier tochtstrips te plaatsen. Ook het Hof wijst de vordering af:

‘[De vrouw] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij (rook)overlast vanuit de woning onder de hare ondervindt in een mate die de gevraagde voorzieningen rechtvaardigt en dat evenmin aannemelijk is geworden dat Ymere jegens [de vrouw] is tekortgeschoten in haar verplichtingen op grond van artikel 7:206 lid 1 BW. De gevraagde voorzieningen zijn terecht door de kantonrechter afgewezen.’

Zie BK8824