Burgemeester stelt onrechtmatige beperkingen aan demonstratie Occupy

De burgemeester van Den Haag besluit op grond van artikel 5 de Wet Openbare Manifestaties (WOM) beperkingen te stellen aan de demonstratie van Occupy Den Haag . Er mogen geen bouwsels of voorwerpen geplaatst worden die kennelijk primair gericht zijn op het faciliteren van een bestendig verblijf voor onbepaalde tijd. De voorzieningenrechter acht sommige beperkingen niet rechtmatig en schorst deze beperkingen.

De voorzieningenrechter stelt:

6.2.3 In de Memorie van Toelichting bij artikel 2 van de WOM (TK, vergaderjaar 1985-1986, 19 427, nr. 3) is vermeld dat de belangen genoemd in artikel 2 dezelfde zijn als die genoemd in de artikelen 6, tweede lid, en 9, tweede lid, van de Grondwet.
De gegeven beperkingsbevoegdheden voor manifestaties op openbare plaatsen zijn ruimer dan die voor manifestaties op niet-openbare plaatsen. De inhoud van onder meer het begrip ‘bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’ wordt tot op zekere hoogte beïnvloed door de context waarbinnen dit begrip moet worden toegepast. De aard van (verwachte) ongewenste gedragingen en de plaats waar de manifestatie wordt gehouden kunnen van betekenis zijn.

6.2.4 De opgelegde beperkingen zijn voor een deel gegrond op de bescherming van de gezondheid van de manifestanten. Voor het overige zijn de beperkingen met name ingegeven door de wijze waarop het kampement wordt gebruikt en de bestrijding dan wel voorkoming van wanordelijkheden, waartoe verweerder heeft verwezen naar de constatering van de politie dat in een aanzienlijk deel van de tenten niet wordt geslapen, het toevoegen van objecten om het kampement een meer permanent karakter te laten krijgen en de voorgevallen incidenten.

6.2.5 De voorzieningenrechter overweegt dat bij aanvang van de manifestatie bekend is gemaakt wat het karakter van de manifestatie is, namelijk het permanent bezet houden van een voor het publiek toegankelijke plaats door middel van het opzetten van een kampement. Aan een manifestatie met een dergelijk karakter is inherent dat enkele basisvoorzieningen nodig zijn om in het kampement te kunnen verblijven. Beperkingen op dit punt kunnen het karakter van deze manifestatie raken. Hieruit volgt echter niet dat al hetgeen verzoekers menen nodig te hebben zou moeten worden toegestaan.

6.2.6 In het bestreden besluit is vermeld dat Occupy tijdens het zienswijzegesprek heeft medegedeeld dat men de grootste tent nog niet wil opzetten, maar deze wel paraat wil hebben. De noodzaak van deze grote tent, met het oog op de manifestatie, is door verzoekers niet onderbouwd. Dit geldt evenzeer voor de 4 kleinere tenten. Derhalve valt niet in te zien wat de grote tent van 20 x 30 m en de 4 tenten van 4 x 7 m bijdragen aan het doel van het kampement en dat een verbod om deze tenten toe te voegen aan het kampement het recht op vergadering en betoging zal beperken.

6.2.7 De brandweer heeft op verzoek van verweerder op 6 februari 2012 een advies uitgebracht over het gebruik van op gas of andere brandstof werkende verwarmingstoestellen dan wel open vuur in tenten. Uit dit advies blijkt dat brandgevaar kan worden veroorzaakt, vorming van koolmonoxide kan plaatsvinden en ontploffingsgevaar aanwezig kan zijn. Hiermee is afdoende onderbouwd dat bij gebruik van dergelijke toestellen in tenten de gezondheid van de manifestanten in gevaar kan komen. Verweerder heeft, voor zover het gebruik van deze zaken in tenten aan de orde is, in redelijkheid een beperking kunnen stellen ter bescherming van de gezondheid van de manifestanten.
De voorzieningenrechter overweegt dat enige verwarming of een enkel kooktoestel, niet zijnde het gebruik van open vuur en gebruik buiten de tenten, tot de basisvoorzieningen kan worden gerekend, mits deze voorzieningen voldoen aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Het opleggen van een beperking op dit punt beïnvloedt het karakter van de manifestatie. Verzoekers hebben het standpunt ingenomen dat indien deze basisvoorzieningen wel zouden zijn toegestaan, het niet denkbeeldig is dat het aantal deelnemers aan de manifestatie groter zou zijn geweest. Het winterweer heeft hierbij een rol gespeeld. Verweerder heeft dit standpunt niet betwist. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat gebruik van dergelijke voorzieningen buiten de tenten zou moeten worden toegestaan, voor zover dit niet in strijd is te achten met andere regelgeving.

6.2.8 De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om beperkingen te stellen ter zake van de windbrekers. Bescherming van het kampement met windbrekers tegen de harde wind, in ieder geval tijdens de wintermaanden, kan worden gerekend tot de basisvoorzieningen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gebruik van deze voorziening, mits niet in strijd met andere regelgeving, zou moeten worden toegestaan.

6.2.9 Verzoekers menen dat een wagen nodig is ter vervanging van de EHBO-tent. De voorzieningenrechter overweegt dat de noodzaak van een wagen, in plaats van een andere tent, als EHBO-voorziening niet is onderbouwd. Niet valt in te zien dat een verbod om een wagen toe te voegen het recht op vergadering en betoging zal beperken.

6.2.10 De voorzieningenrechter overweegt dat een toiletvoorziening tot de basisvoorzieningen kan worden gerekend. Tijdens het zienswijzegesprek was het plan voor het composteertoilet nog niet uitgewerkt. Zolang dit niet is gedaan kan verweerder dit niet beoordelen met het oog op andere regelgeving. Verweerder heeft derhalve in redelijkheid een beperking kunnen geven op dit punt.

6.2.11 De beperking ter zake van de spandoeken voor rondom het Malieveld is niet betwist. Derhalve staat dit aspect niet ter beoordeling.

6.2.12 De voorzieningenrechter overweegt dat het opleggen van een beperking ter zake van de vervanging van diverse kapotte tenten met tenten van gelijke omvang het karakter van deze betoging raakt. Hiermee wordt immers de omvang van de manifestatie verminderd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vervanging van tenten zou moeten worden toegestaan.

6.3 Voor zover verweerder meent dat bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden reden is om een beperking op te leggen voor de in geding zijnde zaken, wijst de voorzieningenrechter er op dat de manifestatie wordt gehouden op een daartoe aangewezen terrein en dat verweerder ook overigens over voldoende middelen en instrumenten beschikt om de openbare orde te handhaven.

6.4 Er bestaat derhalve aanleiding om voorlopige voorziening toe te wijzen, in die zin dat de opgelegde beperkingen ter zake:
– een gasstel en gaskachels voor gebruik buiten;
– windbrekers ter bescherming van de tenten tegen de harde wind op de open locatie;
– diverse kleine tenten; voornamelijk ter vervanging van kapot gewaaide tenten.
dienen te worden geschorst tot 6 weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Zie LJN: BV7164.