Geluidsoverlast huurder leidt tot verlies en ontruiming huurwoning

Een huurder veroorzaakt veel geluidsoverlast gedurende de nachtelijke uren. De verhuurder stapt naar de rechter en vordert dat de huurder de woning ontruimd. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe. De huurder moet zijn woning uit, ondanks dat er vier kinderen in de woning verblijven.

De rechter stelt het volgende over de geluidsoverlast:

4.3  Op grond van het verhandelde ter zitting en de door Havensteder overgelegde stukken, is voorshands in voldoende mate komen vast te staan dat sprake is van aanhoudende ernstige geluidsoverlast, met name in de nachtelijke uren, veroorzaakt door [gedaagde] al dan niet samen met haar vriend. Daarbij heeft de voorzieningenrechter in het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen is weergegeven in de overlastrapportage, waaruit het maken van ruzies met elkaar en met buurtbewoners, schreeuwen, gooien met spullen, vechten, rondhangen in het portiek, openlijk gebruik van alcohol en blowen volgt. Een en ander is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft [gedaagde] uitdrukkelijk erkend dat zij veel schreeuwt, ernstige ruzies heeft met haar vriend, veel vecht en met spullen tegen de muren gooit, vooral in de nachtelijke uren. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt eveneens dat veelvuldig contact met [gedaagde] en haar vriend is geweest ten einde de door hen veroorzaakte overlast te bespreken. Echter niet voldoende aannemelijk is geworden dat ondanks reeds lopende begeleiding op korte termijn geen sprake meer zal zijn van overlast.

4.4  Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat [gedaagde] in ernstige mate is tekortgeschoten en tekort schiet in de nakoming van de uit de wet en de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Dit geldt eveneens voor de overlast die door [X] wordt veroorzaakt in de woning, in het portiek en op straat. Deze overlast is [gedaagde] toe te rekenen aangezien zij hem zelf met haar toestemming tot het pand en in de woning heeft toegelaten, terwijl zij met Havensteder is overeengekomen dat zij ervoor zorg zou dragen dat door haarzelf, noch door haar huisgenoten en/of derden die zich daar met haar toestemming bevinden, aan omwonenden overlast of hinder zou worden veroorzaakt. Bovendien gaat het om overlast die ook zeer recentelijk heeft plaatsgevonden, namelijk op 5 oktober 2011.

4.5  Het verweer van [gedaagde] dat de woningen gehorig zijn, gaat niet op. Als een pand gehorig is, mag in dat geval van de bewoners verwacht worden dat zij enige geluidsoverlast van elkaar tolereren. De keerzijde is evenwel dat van bewoners in een gehorig gebouw mag worden verwacht dat zij hun gedrag aanpassen aan die omstandigheid door zich minder luidruchtig te gedragen dan zij wellicht zouden willen.
Het verweer van [gedaagde] dat de klachten enkel afkomstig zijn van de familie [Z], wonende aan het [adres], gaat evenmin op. Uit de overlastrapportage blijkt immers dat meerdere bewoners overlast ondervinden van [gedaagde]. Dat zij deze klachten niet aan Havensteder kenbaar hebben gemaakt, komt volgens Havensteder omdat de familie [Z] de enigen zijn die durven te klagen. Gezien de sfeer zoals die in de overlastrapportage naar voren komt, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat van een dergelijke angst sprake is. Daarbij is van de zijde van Havensteder ter zitting aangegeven dat uit de huuropzegging van twee andere bewoners is gebleken dat zij vanwege de overlast door [gedaagde] zijn verhuisd.

4.6  Tegen deze achtergrond is de verwachting gerechtvaardigd dat de rechter in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. Het feit dat [gedaagde] de zorg heeft voor vier kleine kinderen maakt dat niet anders. Dit betekent dat de gevorderde ontruiming van de woning zal worden toegewezen.
De onder de vaststaande feiten opgesomde en door [gedaagde] ter zitting erkende frequente overlast, met name in de nachtelijke uren het schreeuwen, ernstige ruzies met vechten en spullen tegen de muren gooien, is op zichzelf al een reden waarom het in de verwachting ligt dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst tussen partijen wegens toerekenbare tekortkoming door [gedaagde] zal ontbinden. Evenwel is voorts relevant hetgeen onder 4.7 met betrekking tot de huurachterstand wordt overwogen. Die achterstand is evenzeer een zelfstandige reden om aan te nemen dat [gedaagde] wegens niet betalen van huur toerekenbaar te kort is geschoten, op grond waarvan ontbinding van de huurovereenkomst in de rede ligt.

Zie LJN: BV8880.