Kamervragen over kraakverbod en kraken

krakenVragen van de leden Vietsch, Ten Hoopen en Van Bochove (allen CDA) aan de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Wet kraken en leegstand (ingezonden 9 juni 2010).
Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 25 juni 2010).
Inleiding
Tevens ontvangt u hierbij een nadere toelichting op het voorgenomen handhavingsbeleid ten aanzien van het algeheel kraakverbod in antwoord op de daarover gestelde vragen bij de regeling van werkzaamheden d.d. 22 juni 2010.
De indruk dat het Openbaar Ministerie niet bereid zou zijn tot het handhaven van het nieuwe artikel 138a Wetboek van Strafrecht is onjuist. Voorbereidingen zijn in gang gezet om de wet Kraken en Leegstand (Kamerstukken 2009–2010, 31 560) per 1 oktober a.s. inwerking te laten treden. Het Openbaar Ministerie zal conform hetgeen hierover is gewisseld tijdens de behandeling van het wetsvoorstel, het algemeen kraakverbod op reguliere wijze handhaven, dat wil zeggen met inachtneming van het opportuniteitsbeginsel en de beschikbare capaciteit van politie en justitie. Handhavend optreden is steeds de inzet, waarbij meer gewicht aan handhaving toekomt indien de eigenaar bijvoorbeeld gehinderd wordt in het realiseren van de gekozen bestemming van een pand, alsook indien er sprake is van overlast voor de omgeving of vernielingen door de krakers. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat de handhaving van het algemeen kraakverbod in de prioriteitstelling evenwichtig is ten opzichte van de handhaving van andere strafrechtelijke normen. Over de inzet van het Openbaar Ministerie vindt afstemming in de lokale driehoek plaats ten einde de beschikbare politiecapaciteit evenwichtig te verdelen over de door het Openbaar Ministerie aangedragen strafrechtelijke prioriteiten en door de burgemeester aangedragen prioriteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid.
Ten aanzien van publieke uitingen over medewerking of niet-medewerking van gemeentebesturen aan de handhaving van een algeheel kraakverbod merk ik op dat de strafrechtelijke handhaving van het nieuwe art. 138a Wetboek van Strafrecht, zoals hiervoor is aangegeven, voorbehouden is aan het Openbaar Ministerie.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel is ook stilgestaan bij de uitvoerbaarheid van een algeheel kraakverbod. In dit verband is aangegeven dat na inwerkingtreding van de wet een extra inzet van politie en Openbaar Ministerie wordt verlangd, maar dat deze door een gefaseerde aanpak kan worden beheerst. In dit licht heb ik ook aangegeven dat van de overheid een redelijke opstelling mag worden verwacht ten aanzien van krakers die bezig zijn alternatieve woonruimte te betrekken, voor zover dat niet in strijd is met de belangen van de eigenaar.
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat de gemeente Utrecht niet van plan is de Wet kraken en leegstand1 uit te voeren en niet zal optreden tegen krakers ten gevolge van een motie van GroenLinks, ondersteund door D66, PvdA, SP en Stadspartij Leefbaar Utrecht?2
Antwoord 1
De gemeenteraad heeft zijn gevoelens kenbaar gemaakt over de uitvoering van de Wet kraken en leegstand en roept het college op om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk. De strafrechtelijke handhaving van het nieuwe art. 138a Wetboek van Strafrecht is echter voorbehouden aan het Openbaar Ministerie en onder diens gezag de politie.
Vraag 2
Is het waar dat het Openbaar Ministerie ook niet van plan is krakers te vervolgen?3
Antwoord 2
Nee, het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het algemeen kraakverbod zal worden gehandhaafd met inachtneming van het opportuniteitsbeginsel en de beschikbare capaciteit van politie en justitie. Handhavend optreden is steeds de inzet, waarbij meer gewicht aan handhaving toekomt indien de eigenaar bijvoorbeeld gehinderd wordt in het realiseren van de gekozen bestemming van een pand, alsook indien er sprake is van overlast voor de omgeving of vernielingen door de krakers. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat de handhaving van het algemeen kraakverbod in de prioriteitstelling evenwichtig is ten opzichte van de handhaving van andere strafrechtelijke normen. Over de inzet van het Openbaar Ministerie vindt afstemming in de lokale driehoek plaats ten einde de beschikbare politiecapaciteit evenwichtig te verdelen over de door het Openbaar Ministerie aangedragen strafrechtelijke prioriteiten en door de burgemeester aangedragen prioriteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid.
Vraag 3
Hoe gaat u zorgen dat de wet tegen het kraken, een wet die op initiatief van de leden Ten Hoopen (CDA), Slob (CU) en Van der Burg (VVD) tot stand is gekomen, in alle gemeenten uitgevoerd wordt en krakers aangepakt worden?
Antwoord 3
Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat artikel 138a Wetboek van Strafrecht – zodra dit van kracht is – strafrechtelijk niet zal worden gehandhaafd, zoals hiervoor reeds is aangegeven.
Zie hier.