Overlast kamerbewoner leidt tot ontruiming kamer

Een kamerbewoner veroorzaakt veel overlast vanuit zijn kamerwoning:

Het betrof geluidsoverlast (zowel overdag als ‘s nachts) door muziek die [appellant] veel te hard had aanstaan, fysieke agressie van [appellant] (trappen, slaan, en bonken tegen deuren en muren), hard gelach en gescheld, vernielingen en bedreigingen van [appellant].

De overlast is zodanig dat alle andere bewoners vertrekken. De verhuurder zoekt nieuwe huurders en onderneemt stappen:

1.11.  [geïntimeerde] heeft nieuwe huurders aangetrokken en is met hen overeengekomen dat de huurovereenkomst geldt onder de voorwaarde dat [appellant] vertrekt.
[geïntimeerde] is door het vertrek van de huurders en de daaruit voorvloeiende leegstand in een financieel benarde positie beland waar het de exploitatie van het pand betreft.

De verhuurder vordert met succes bij de rechter om ontruiming van de woning wegens de overlast. De kamerbewoner gaat in hoger beroep. Het Hof overweegt:

Dat hij in die periode grote overlast voor de andere huurders van [geïntimeerde], voor [geïntimeerde] en zijn echtgenote en voor verdere omwonenden heeft opgeleverd die [geïntimeerde] niet van een huurder hoefde te dulden, staat dan ook voorshands voor het hof voldoende vast.

14.  Eveneens staat vast dat de overige huurders het pand van [geïntimeerde] ten tijde van de behandeling in kort geding in eerste aanleg hadden verlaten en dat [geïntimeerde] alleen nieuwe huurders heeft geworven met de belofte dat hij iets tegen de overlast van [appellant] zou ondernemen. [appellant] bestrijdt alleen dat de andere huurders zouden zijn vertrokken vanwege de overlast die hij veroorzaakte. Volgens hem zijn de huurders om andere redenen (ander werk, huwelijk of iets dergelijks) vertrokken.

15.  Het hof overweegt dat gelet op de klachtbrieven van de huurders en het feit dat huurster [huurder 3] niet meer naast [appellant] wilde wonen, het door [geïntimeerde] gestelde verband tussen de leegstand en de voortdurende (storende) aanwezigheid van [appellant] vooralsnog kan worden verondersteld. [appellant] heeft, ook in appel, niets overgelegd dat de juistheid van zijn stellingen dat het verband ontbreekt en dat de huurders om andere redenen zijn vertrokken, ondersteunt

(…)

Het hof komt niet tot een andere afweging dan de voorzieningenrechter. [appellant] heeft zodanige overlast veroorzaakt dat [geïntimeerde] de uitkomst van een bodemprocedure tot beëindiging van de huurovereenkomst niet behoefde af te wachten en dat hij tot ontruiming mocht overgaan.

De overlast rechtvaardigde dus volgens het hof de ontruiming van de kamer.

Zie LJN:BQ8694