Raad van State: sluiting kraakwoning 174a Gemeentewet onrechtmatig

De burgemeester van Westland sluit een kraakpand van extreemrechtse krakers op grond van art. 174a Gemeentewet (de Wet Victoria). Rondom het pand zijn ernstige rellen tussen de krakers, linkse activisten en de politie ontstaan.

De rechtbank acht het beroep niet gegrond. Zie LJN: BM9276.

De Afdeling acht het hoger beroep wel gegrond:

“De rechtbank heeft in hetgeen [appellanten] in beroep hebben aangevoerd terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de burgemeester redelijkerwijs aan de juistheid van het feitenrelaas heeft moeten twijfelen, nu dit relaas door hen slechts ten dele is betwist en die betwisting bovendien bij gebrek aan enige onderbouwing onvoldoende is om afbreuk aan het relaas te doen. De Afdeling acht evenals de rechtbank aannemelijk dat de massale vechtpartijen tussen de bewoners van de woning, inclusief hun aanhang, en hen vijandig gezinde groepen en tussen de bewoners en de politie, in de nacht van 10 op 11 oktober 2008 een onveilige situatie voor omwonenden en een grote mate van onrust in de buurt hebben veroorzaakt. Uit het feitenrelaas kan echter niet worden opgemaakt wie deze escalatie van de situatie in welke mate heeft veroorzaakt. De omstandigheden dat nadat de situatie eenmaal was geëscaleerd een gewelddadige confrontatie van de bewoners met de politie heeft plaatsgevonden en dat bij de huiszoeking wapens zijn aangetroffen, bieden daarvoor onvoldoende uitsluitsel. Ter zitting bij de Afdeling is namens de burgemeester ook verklaard dat niet duidelijk is wie de escalatie heeft veroorzaakt, omdat de gevechten al in volle gang waren toen de politie ter plaatse kwam. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het feit dat de overlast mede aan de bewoners was te wijten onvoldoende grondslag biedt voor de conclusie dat de openbare orde rond de woning uitsluitend of overwegend vanuit de woning of het bijbehorende erf werd verstoord. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat uit het feitenrelaas blijkt dat de bewoners in de periode voorafgaand aan deze nacht vijandig zijn bejegend door lokale jeugd dan wel personen met een tegengestelde politieke overtuiging, en dat daarbij provocaties zijn geuit en strafbare feiten jegens de bewoners zijn gepleegd. Dat, zoals evenzeer uit het feitenrelaas volgt, ook de bewoners bij gelegenheid geweld hebben gebruikt en hebben geprovoceerd, is onvoldoende om te oordelen dat de overlast uitsluitend of overwegend vanuit de woning is ontstaan. Gelet hierop acht de Afdeling, anders dan de rechtbank, met de gegevens zoals deze zijn neergelegd in het feitenrelaas niet aannemelijk gemaakt dat door gedragingen in de woning of op het bijbehorende erf de openbare orde rond de woning werd verstoord. Dit document vormt daarom onvoldoende grondslag voor de conclusie dat de burgemeester ingevolge artikel 174a van de Gemeentewet bevoegd was om tot sluiting van de woning over te gaan. Hieruit volgt dat de besluiten op bezwaar van 11 juni 2009 onvoldoende deugdelijk zijn gemotiveerd. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Het betoog slaagt.”

Zie LJN: BP4697.