Verhuurder vordert met succes om snoeien van coniferen

Een huurder snoeit de coniferen niet. De verhuurder stapt naar de rechter en vordert dat de coniferen worden gesnoeid. De kantonrechter overweegt:

“3.1. Aert Swaens (de verhuurder) heeft er uit hoofde van de huurovereenkomst jegens [gedaagde] recht op dat zij zich jegens haar omwonenden gedraagt naar de regels die de wet stelt inzake nabuurschap.

3.2. Dit recht heeft Aert Swaens omdat zij als verhuurster door omwonenden zal worden aangesproken op het woongedrag van haar huurders.

3.3. In het huurcontract is dit recht neergelegd in de algemene bepaling dat [gedaagde] zich moet gedragen als goed huisvader en in de bepaling dat zij haar tuin dient te onderhouden.

3.4. Dit tuinonderhoud omvat mede ‘het regelmatig snoeien van (..) opschietende bomen’ als bedoeld in het Besluit Kleine Herstellingen, dat de verplichting daartoe wel niet rechtstreeks aan de huurder oplegt maar er, door de kosten daarvan voor rekening van de huurder te brengen, wel van uitgaat dat het behoort tot normaal bewonerschap.

4.1. Uit de foto’s die Aert Swaens heeft overgelegd blijkt dat de coniferen aan de achterkant van het huis van [gedaagde] en de conifeer of coniferen aan de voorkant van haar huis zich bevinden binnen een afstand van twee – en binnen een afstand van een halve meter, als men ze als heesters beschouwt – van de erfafscheiding met de desbetreffende percelen.

4.2. Uit die foto’s blijkt bovendien dat de coniferen hoger zijn dan twee meter.

4.3. Uit deze omstandigheden vloeit voort dat [gedaagde] door de coniferen in kwestie zo hoog op te laten schieten als ze nu zijn, haar verplichtingen als huurder geschonden heeft.”

De huurder dient de coniferen binnen drie weken te snoeien tot een hoogte van twee meter. Indien dit niet gebeurd, mag de verhuurder dit voor rekening van huurder doen.

Zie LJN: BO3606.