Verwijderlingsbevel wegens drugsoverlast wordt niet getoetst door de Hoge Raad

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State acht een door de Amsterdamse burgemeester opgelegd verwijderingsbevel rechtmatig. Het bevel wordt opgelegd wegens drugsoverlast. Vervolgens wordt het bevel overtreden en wordt de man verdachte vervolgd. De strafrechter dient, zo stelt de Hoge Raad, nu niet te onderzoeken of het bevel rechtmatig was. De strafrechter hoeft zich in dit geval dus niet uit te spreken of het bevel te kenmerken is als ‘criminal charge’, bedoeld in artikel 6 EVRM. De Afdeling stelde eerder dat dit niet het geval was.

‘De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State acht een door de Amsterdamse burgemeester opgelegd verwijderingsbevel rechtmatig. Het bevel wordt opgelegd wegens drugsoverlast. Vervolgens wordt het bevel overtreden en wordt de man verdachte vervolgd. De strafrechter dient, zo stelt de Hoge Raad, nu niet te onderzoeken of het bevel rechtmatig was. De strafrechter hoeft zich in dit geval dus niet uit te spreken of het bevel te kenmerken is als ‘criminal charge’, bedoeld in artikel 6 EVRM. De Afdeling stelde eerder dat dit niet het geval was.2.5. In het onderhavige geval heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het oordeel van de Rechtbank dat het verwijderingsbevel niet kan worden aangemerkt als een ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM, bevestigd. In een dergelijk geval, waarin de verdachte de bestuursrechtelijke rechtsgang heeft gevolgd, geldt in verband met een behoorlijke taakverdeling tussen de strafrechter en de bestuursrechter en met het oog op het voorkomen van tegenstrijdige uitspraken, dat indien het desbetreffende bevel door de bestuursrechter bij onherroepelijke uitspraak in stand is gelaten, zulks er in beginsel aan in de weg staat dat de strafrechter het verweer dat het wettelijk voorschrift niet verbindend is of het bevel anderszins onrechtmatig is, zelfstandig onderzoekt en daarop beslist. Onder bijzondere omstandigheden kan aanleiding bestaan hierop een uitzondering te maken.’

Zie BK3254