Zeer gewelddadige man moet huurwoning uit, gebiedsverbod afgewezen

Een huurder gedraagt zich zeer gewelddadig:

“In de nacht van dinsdag 27 april 2010 op woensdag 28 april 2010 is [gedaagde] de woning van zijn onderbuurman, [buurman gedaagde], aan het [woonlocatie buurman] binnengedrongen door het inslaan van een ruit. De vriendin van deze [buurman] was op dat moment thuis,. [gedaagde] heeft in de woning met een stok geprobeerd de door de vriendin van de huurder gebarricadeerde tussendeur te forceren. Hij heeft met een mes driemaal door de deur heen gestoken. [gedaagde] is die nacht door de politie aangehouden en drie dagen vastgehouden. In november 2009 heeft [gedaagde] de voordeur van [buurman] bekrast en een groot kruis naast de voordeur gemaakt. Com-Wonen heeft om verdere escalatie tussen [buurman] en [gedaagde] te voorkomen, [buurman] een andere woning aangeboden, waarna [buurman] in het begin van mei 2010 is verhuisd.”

De verhuurder vordert ontruiming van het gehuurde en oplegging van een gebiedsverbod ten aanzien van het betrokken wooncomplex. De voorzieningenrechter overweegt:

“De gedraging in de nacht van 27 op 28 april wordt door de rechtbank als zeer ernstig en uitermate bedreigend beoordeeld. Ook wanneer [gedaagde] gegronde redenen zou hebben om boos te zijn op [buurman], dan nog is zijn gedraging op geen enkele wijze te rechtvaardigen. Of er een gegronde reden was om boos te zijn op [buurman] kan niet worden beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] alleen melding maakt van stankoverlast en een verbale bedreiging, nadat [buurman] hem in de lift boos zou hebben aangekeken. Als dit alles juist zou zijn, dan rechtvaardigt dit beslist niet de geweldadige en bedreigende actie van [gedaagde] in de bewuste nacht.

(…)

De genoemde omstandigheden leiden tot het oordeel dat de kans dat in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen zeer waarschijnlijk. Gelet op de gedragingen is er een grond voor ontbinding, terwijl deze gedragingen niet voldoen aan het criterium om te oordelen dat daardoor de ontbinding niet gerechtvaardigd wordt. De gevolgen van een ontruiming zijn voor [gedaagde] ernstig te noemen. Het is zeker niet uit te sluiten dat zijn medische behandeling daardoor ernstig wordt verstoord. De rechtbank oordeelt desondanks dat deze omstandigheden niet opwegen tegen het belang van Com-Wonen om haar huurders in het flatgebouw te vrijwaren van de niet geringe kans dat zich opnieuw gevaarlijke situaties kunnen voordoen door gedragingen van [gedaagde]. De gevorderde ontruiming wordt dan ook toegewezen.”

Over het gevorderde gebiedsverbod overweegt de voorzieningenrechter:

“Na ontruiming heeft [gedaagde] geen andere reden meer om in het gebouw te komen dan om zijn buurman te bezoeken. Vooralsnog is aannemelijk dat de buurman de enige persoon is met wie [gedaagde] omgaat. Ook is wel duidelijk geworden dat de buurman een goede invloed heeft op [gedaagde]. De rechtbank oordeelt vooralsnog dat het belang van [gedaagde] om de buurman te blijven ontmoeten zeer groot is. Uiteraard is het mogelijk dat de buurman [gedaagde] ook elders ontmoet, maar daarmee wordt miskend dat het ontvangen van [gedaagde] in een huiselijke omgeving mede van belang is. Het risico dat [gedaagde] zich zal vestigen bij zijn buurman acht de rechtbank niet groot. [A] is zich er ongetwijfeld van bewust dat hij zelf het gevaar loopt te worden ontruimd wanneer [gedaagde] vanuit zijn woning opnieuw een gevaarzettende handeling zou plegen. Als huurder is [A] immers aansprakelijk voor gedragingen van zijn gasten. Het gevorderde gebiedsverbod wordt afgewezen.”

Zie LJN: BN0053.