Hof: vondst 13 hennepplanten leidt tot ontruiming huurwoning

Op een dak van de carport van een woning worden dertien hennepplanten in potten gevonden. De verhuurder vordert dat de huurovereenkomst ontbonden wordt. De kantonrechter wijst deze vordering af. Het Hof is het daarmee oneens en vernietigt het vonnis. De huurovereenkomst wordt alsnog ontbonden en veroordeelt de huurder om de woning te ontruimen:

4.6.1. Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 6:265 lid 1 BW iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Naar het oordeel van het hof levert het kweken van dertien hennepplanten op het bij het gehuurde behorende erf aan de zijde van [X.] een tekortkoming op in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst. Dat Woonpunt de kweek van dertien hennepplanten op het erf niet zou tolereren, moet aan [X.] duidelijk zijn geweest op grond van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Immers, op grond van artikel 7.7 van deze algemene voorwaarden is het uitdrukkelijk verboden in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. [X.] heeft niet betwist dat zij ervan op de hoogte was dat van overheidswege voor privégebruik slechts een aantal van vijf hennepplanten wordt gedoogd. Het voorhanden hebben van meer dan vijf hennepplanten is strafrechtelijk niet toegestaan. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke hennepplanten. Daarnaast is algemeen bekend dat woningcorporaties zoals Woonpunt een streng anti-hennepbeleid voeren (en volgens rechtspraak kunnen voeren). Dat het voorhanden hebben van dertien planten in het onderhavige geval ook strafrechtelijk niet is gedoogd, blijkt uit het feit dat aan de vriend van [X.] in verband met de aangetroffen hennepplanten door de officier van justitie een transactie is aangeboden.

4.6.2. Door de aanwezigheid van de dertien hennepplanten op het erf van het gehuurde is niet alleen in strijd gehandeld met het verbod, zoals neergelegd in artikel 7.7 van de algemene voorwaarden, maar ook met de verplichting van [X.] om zich als een goed huurder te gedragen (artikel 7:214 BW en artikel 7.3 van de algemene voorwaarden). [X.] had immers een grotere hoeveelheid hennepplanten voorhanden dan strafrechtelijk wordt gedoogd. Dit strafbare feit kan onder omstandigheden het risico van verloedering van de wijk en verminderde verhuurbaarheid van de omliggende woningen meebrengen. In dit geval heeft zich dit risico daadwerkelijk verwezenlijkt door de omstandigheid dat de politie een inval in het gehuurde heeft gedaan hetgeen een negatieve uitstraling heeft op de woonomgeving.

4.6.3. Naar het oordeel van het hof levert het voorgaande een tekortkoming van [X.] op in de nakoming van haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen die niet zodanig gering is dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde niet gerechtvaardigd is. De omstandigheid dat er sprake was van buitenteelt zonder dat gebruik werd gemaakt van elektriciteit, zodat geen sprake was van de met binnenteelt verbonden risico’s zoals vochtoverlast en kortsluiting, doet aan het voorgaande niet af.

Zie LJN:BU6394.