Psychisch gestoorde huurder mag van rechter in huurwoning blijven na overlast

Een huurder veroorzaakt veel overlast voor de medebewoners. De huurder bedreigt andere buurtbewoners en scheldt deze uit. De medebewoners stellen dat de huurder psychotisch is en aan achtervolgingswanen leidt, aangezien de huurder hen verbiedt hem aan te kijken of te groeten. De overlastveroorzaker wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting.

De verhuurder vordert in kort geding om de woning wegens de overlast te ontruimen. De rechter wijst deze vordering af:

In het kader van dit kort geding is onvoldoende aannemelijk geworden dat dergelijke bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Vast staat dat gedaagde psychische problemen heeft. Het namens gedaagde gevoerde betoog dat volgens GGZ Delfland gedaagde weer zelfstandig kan gaan wonen zonder overlast aan zijn omwonenden te veroorzaken zolang hij hulp van instanties blijft aanvaarden en zijn dagelijkse medicatie inneemt, acht de voorzieningenrechter geenszins onaannemelijk. Vóór 11 juni 2011 hebben zich geen ernstige incidenten voorgedaan en na 11 juni 2011 evenmin. Daarbij moet overigens wel worden aangetekend dat het uitschelden en bedreigen van medebewoners, zoals zich dat voor 11 juni 2011 heeft voorgedaan, niet acceptabel is. De ernstige misdraging op 11 juni 2011 is een eenmalig incident geweest. Hoewel deze gedraging buitengewoon ernstig is, dient onder ogen te worden gezien dat sinds dat incident intensieve hulpverlening aan gedaagde wordt verleend en dat de overlast, overlast in de vorm van schelden en bedreigen daaronder begrepen, mogelijk niet zal terugkeren. Tegen die achtergrond staat niet vast dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Dat wordt anders indien de overlast op enig moment in de toekomst zich onverhoopt opnieuw manifesteert. In dat geval zal eiseres opnieuw als voorlopige voorziening ontruiming kunnen vorderen. Op dit moment is de gevorderde ontruiming prematuur. Nu de vordering tot ontruiming zal worden afgewezen, komt de grondslag voor het gevorderde straatverbod te vervallen, zodat deze vordering eveneens niet voor toewijzing vatbaar is.

Zie LJN: BR1686.