VVE ontzegt psychisch gestoorde overlastveroorzaker toegang tot appartement

Een eigenaar van een appartement veroorzaakt veel overlast. Hij heeft psychisch problemen en wordt soms gedwongen opgenomen in een psychiatrische kliniek:

De overlastgedragingen uiten zich onder andere in het verwaarlozen van zijn appartement, het naar buiten gooien en gevaarlijk laten overhellen van diverse voorwerpen vanaf zijn balkon, zoals bloempotten en kastdeuren, het bevuilen van de gemeenschappelijke gang, het schelden naar andere appartementseigenaren, het veroorzaken van geluidsoverlast, het veroorzaken van lekkages met schade bij benedenburen door verstopping en het bewust laten openstaan van waterkranen met kortsluiting als gevolg, vernielingen in het gemeenschappelijk trappenhuis, het ’s nachts schuiven met meubelstukken en zorgen voor levensbedreigende situaties, doordat [gedaagde] gevaarlijk speelt met vuur. Inmiddels ligt er zowel bij de politie als bij het Meldpunt Zorg en Overlast een dik dossier met vele mutaties waaruit de overlast en de geconstateerde misdragingen blijken. [gedaagde] is niet aanspreekbaar en vaak onder invloed van alcohol en cannabis.

De vereniging van eigenaars (VVE) ontzegt vervolgens op basis van het splitsingsreglement de eigenaar het gebruiksrecht van het appartement.

De eigenaar verzoekt niet om vernietiging van dit vonnis. De rechter acht dat geen sprake is van misbruik van recht (artikel 3:13 BW).

De VVE verzoekt dat de eigenaar wordt verboden om voortaan gebruik te maken van het appartement, dat wil zeggen: de VVE wil dat de eigenaar het appartement ook niet meer kan verhuren:

Het gevorderde verbod om nog langer gebruik te doen maken van het aan [gedaagde] toebehorende appartemenstrecht is echter niet toewijsbaar. Voor zover de VvE deze vordering baseert op het door haar genomen besluit, dat is gebaseerd op artikel 27 van het toepasselijke reglement (zoals aangehaald onder 2.2) kan dit besluit het gevorderde niet dragen. Genoemde bepaling betreft blijkens het eerste lid “de eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent”. De bepaling kan weliswaar volgens lid 7 ook worden toegepast op “een gebruiker” als de eigenaar zijn privé gedeelte in gebruik heeft gegeven, maar die situatie doet zich hier (tot op heden) niet voor. De strekking van art. 27 is niet zo ruim dat het wangedrag van [gedaagde] als eigenaar er toe kan leiden dat een verbod tot verder gebruik (reeds bij voorbaat) ook derden treft aan wie [gedaagde] – nu hij zelf geen toegang meer heeft – het appartement in gebruik zou willen geven, zoals bijvoorbeeld een huurder.
Voor zover de VvE het verbod zou willen baseren op de wettelijke bepalingen inzake hinder is het evenmin toewijsbaar, nu immers niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat [gedaagde] zijn appartementsrecht aan derden in gebruik heeft gegeven, laat staan dat deze derden hinder hebben veroorzaakt.

De overlastveroorzakende eigenaar wordt wel door de rechter verboden om nog gebruik te maken van zijn appartementsrecht, op straffe van een dwangsom.

Zie LJN: BT2463.