Huurder moet vanwege geluidsoverlast laminaatvloer verwijderen

Een huurder heeft een laminaatvloer in zijn woning gelegd. De onderbuurman klaagt over geluidsoverlast. De verhuurder wil vervolgens dat de laminaatvloer verwijderd wordt. De verhuurder zegt dit te mogen vragen gezien de voorwaarden in de huurovereenkomst.

De rechter stelt:

Partijen strijden over het antwoord op de vraag of [gedaagde partij] gehouden is om de in haar bovenwoning aanwezige vloerbedekking in de vorm van een laminaatvloer met ondervloer in overeenstemming te doen zijn met de door Woonconcept daarvoor gestelde voorwaarden.

Anders dan [gedaagde partij] meent, is daarbij niet relevant of zij geluidsoverlast veroorzaakt of heeft veroorzaakt. Onomstreden is immers dat een harde vloerbedekking zoals door [gedaagde partij] in haar woning is aangebracht in relevante mate kan bijdragen aan door andere bewoners van hetzelfde woningcomplex ervaren geluidsoverlast. Het is dan ook op zichzelf niet onredelijk dat Woonconcept bij gestapelde woningen voorwaarden wil verbinden aan het gebruik van harde vloerbedekking, zoals een laminaatvloer, ongeacht de vraag of er feitelijk (al) sprake is van (klachten over) geluidsoverlast.

(…)

Anders dan [gedaagde partij] meent, is er geen grond voor een conclusie dat Woonconcept jegens haar in strijd zou handelen met de eisen van redelijkheid en billijkheid, althans voor een conclusie dat wat Woonconcept thans van haar verlangt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt.
a. Zoals overwogen is het niet onredelijk te achten dat Woonconcept eisen stelt aan het gebruik van harde vloerbedekking in woningen als die van [gedaagde partij].
b. Voorts is gesteld noch gebleken dat de gestelde voorwaarden zelf onredelijk zouden zijn.
c. Dat [gedaagde partij] geen (geluids)overlast zou veroorzaken, is, zoals overwogen, niet relevant.
d. Evenmin is relevant het gegeven dat niet zou vaststaan dat de vloer met de huidige ondervloer niet aan Woonconcepts voorwaarden ter zake zou voldoen. [gedaagde partij] heeft immers al toegezegd de ondervloer te vervangen.
e. Dat Woonconcept zich niet op voorhand akkoord wilde verklaren met de door [gedaagde partij] genoemde vervangende ondervloer kan haar, anders dan [gedaagde partij] doet, niet worden verweten. Het gaat er immers om dat er feitelijk een geluidsreductie van 10 dB wordt bereikt en niet dat een ondervloer wordt toegepast die bepaalde geluidsreducerende kwaliteiten zou hebben. Anders gezegd, het gaat – ook in de voorwaarden – om het resultaat dat moet worden bereikt en niet om het middel dat wordt gebruikt in de verwachting / om dat resultaat te bereiken.
f. Het is evenmin Woonconcept die moet aantonen dat een harde vloerbedekking niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, met name die omtrent de minimale geluidsreductie, doch de bewoner annex gebruiker van die harde vloerbedekking.
g. Uit de voorwaarden volgt niet dat Woonconcept ‘impliciet toestemming geeft’ voor het leggen van een laminaatvloer met ondervloer ‘die niet vooraf behoeft te worden gevraagd.’ Die wordt alleen gegeven indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan of anders gezegd Woonconcept onthoudt haar instemming of trekt die in, indien komt vast te staan dat een al gelegde harde vloerbedekking niet aan die voorwaarden voldoet. Het gevolg daarvan is dat de bewoner een vloerbedekking die niet aan de voorwaarden voldoet, dient aan te passen of te verwijderen.

Huurder moet de vloer verwijderen onder last van een dwangsom.

Zie LJN:BQ2944.