Noodbevel (art. 175 Gemeentewet) tentenkamp Occupy Ter Apel onrechtmatig

De burgemeester van Vlagtwedde beveelt een ieder om zich uit het gebied waar het tentenkamp van Occupy Ter Apel staat te verwijderen. Vervolgens stelt de burgemeester ook een noodverordening vast die het het verbiedt om zich op te houden in het Occupy-gebied. De bezetters stappen naar de rechter. Deze acht zich onbevoegd om zich over de noodverordening uit te spreken. Over het noodbevel stelt de rechter:

Verweerder heeft gesteld dat het besluit van 23 mei 2012 primair is gebaseerd op artikel 7 en 8 van de Wom, subsidiair op artikel 172, tweede en derde lid, van de Gemw, en meer subsidiair op artikel 175 van de Gemw.

De voorzieningenrechter overweegt dat het besluit inhoudt dat een ieder zich uit het gebied in kwestie dient te verwijderen, zodra een ambtenaar van de politie hiertoe een aanwijzing geeft, en dat dit in concreto betekent dat het tentenkamp van Ter Apel ontruimd dient te worden.
Gezien het vergaande karakter van het besluit, dat ook door verweerder is aangeduid als een noodbevel, kan dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter uitsluitend zijn gebaseerd op artikel 175 van de Gemw en niet op een van de andere door verweerder genoemde bepalingen.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat in of rond het tentenkamp sprake was van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen. Wel is door verweerder gesteld dat er ernstige vrees bestond voor het ontstaan daarvan.
Het meest concreet heeft verweerder deze vrees onderbouwd door het overleggen van een ‘verslag schouw tentenkamp COA’ van 23 mei 2012 dat handelt over de brandveiligheid. Hierin wordt geconstateerd dat sprake is van open vuur, van tenten van brandbaar materiaal die te dicht op elkaar staan, scheerlijnen die in elkaar overlopen, te veel mensen op een relatief klein gebied, door droogte verdord gras, te weinig en ongeschikte blusmiddelen en onvoldoende doorgaande paden die geschikt zijn voor redden en ontvluchten. De conclusie in dit verslag is dat er acuut brandgevaar is met grote risico’s.

Uit de wetsgeschiedenis van artikel 175 van de Gemw blijkt dat uitgangspunt bij de toepassing van dit artikel is dat in extreme omstandigheden terzijdestelling van wettelijke bepalingen mogelijk moet zijn. Hierbij dient echter te worden voldaan aan onder meer het beginsel van proportionaliteit, waaraan door de rechter getoetst kan worden.

De voorzieningenrechter overweegt dat hem uit de ter beschikking staande stukken niet is gebleken dat verweerder heeft getracht het brandgevaar weg te nemen door het nemen van andere, minder vergaande, maatregelen dan het noodbevel. Evenmin is in het licht van hetgeen door en namens verzoekers naar voren is gebracht, gebleken dat dergelijke maatregelen niet of niet langer mogelijk waren. Relevant is in dit verband dat een groot deel van de bewoners van het tentenkamp reeds vrijwillig vertrok, zodat bijvoorbeeld een ruimere opzet van het tentenkamp in de resterende omvang tot de mogelijkheden zou behoren. Dat anders dan voorheen geen afspraken waren te maken met de resterende bewoners van het tentenkamp, waaronder verzoekers, over het voorkomen van brandgevaar, wanordelijkheden, problemen met de watervoorziening en het voorkomen van gevaar voor de (volks)gezondheid, is uit de stukken evenmin gebleken. Daarbij wordt er op gewezen dat voor een aantal van de door verweerder ingebrachte stukken ter zake waarvan is verzocht het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb toe te passen, geldt dat deze door het ontbreken van de in het vijfde lid van dat artikel bedoelde toestemming, niet in beoordeling zijn betrokken.
Onder voornoemde omstandigheden acht de voorzieningenrechter het nemen van een noodbevel disproportioneel. Dit leidt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat aan verweerder niet de bevoegdheid toekwam een besluit te nemen op grond van artikel 175 van de Gemw.
Het bezwaar tegen het besluit heeft daarom, inhoudelijk beschouwd, een redelijke kans van slagen.
Desondanks ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening in de vorm van schorsing van het besluit. Doordat de ontruiming van het tentenkamp op 23 mei 2012 reeds heeft plaatsgevonden en door de mededeling ter zitting door verweerder dat dit ook geldt voor het onderdeel dat men zich van het gebied verwijderd dient te houden, is het besluit in juridische zin reeds uitgewerkt. Schorsing van het besluit is daarmee zinledig geworden. Bovendien levert schorsing niet het door verzoekers gewenste resultaat op nu tevens de door verzoekers bestreden verordening van kracht is die (onder meer) het opnieuw oprichten van een tentenkamp niet toestaat.

Zie LJN: BW6584.

Zie ook LJN: BW7184, waar een vordering van de Occupy tot verwijdering van een hekwerk rondom hun terrein wordt afgewezen.