Treiteraanpak: gerechtshof bevestigt dat overlastgevend gezin uit woning moet vertrekken

overlastIn augustus 2013 besloot de Amsterdamse Rechtbank dat een gezin zijn huuwoning moest verlaten. Het gezin had in de buurt 10 jaar erg veel overlast veroorzaakt. Het gezin kreeg in het kader van de Treiteraanpak in een wooncontainer aan de rand van de stad toegewezen. Ik schreef eerder over deze Treiteraanpak. Het overlastgevende gezin is vervolgens in hoger beroep gegaan. Dat bleek tevergeefs: in juli 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam het vonnis van de Rechtbank Amsterdam bekrachtigt. Volgens het gerechtshof is de overlast voldoende vast komen te staan en is ontruiming hier niet disproportioneel.

Het gezin is dan al uit de wooncontainer gezet. Het hield zich niet aan de nieuwe (‘gemengde’) bewonersovereenkomst die na de eerste ontruiming binnen de Treiteraanpak was gesloten. Er was sprake van huurachterstand, schade aan de container en bedreiging van medewerkers van de corporatie. De Rechtbank Amsterdam stelt vast dat hier sprake is van een gemende overeenkomst waarbij het begeleidingselement overheerst: de gebruikelijke huurbescherming is daarom niet van toepassing. De overeenkomst is volgens de rechtbank rechtmatig opgezegd. Vervolgens overweegt de rechtbank:

Dat gedaagden door de ontruiming niet meer over een woning beschikken komt voor hun eigen rekening en risico. Aan hen is een kans geboden die niet veel andere mensen krijgen; dat zij die kans niet hebben gegrepen, kunnen zij alleen zichzelf verwijten.

overlast regelsDe uitspraken van het Gerechtshof en de Rechtbank Amsterdam wekken geen verbazing en passen binnen de strenge houding van rechters ten opzichte van overlastgevende huurders. Wel is het de vraag of de korte bespreking van de gevolgen van het verlies van de woning door de Rechtbank Amsterdam de toets van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens doorstaat. Het EHRM vereist dat rechtbanken uitgebreid ingaan op proportionaliteitsverweren van personen die hun woning (dreigen) te verliezen. Deze eis geldt des te sterker als de personen onderdeel uitmaken van een minderheidsgroep (zoals Roma), zoals in deze zaak het geval was.

Zie ECLI:NL:GHAMS:2014:2606

Zie ECLI:NL:RBAMS:2014:3094